Staatsmisvorming

Over de zesde staatshervorming was de voorbije dagen heel wat te doen. In de plenaire vergadering in de Kamer op 10 juli heb ik de eerste minister en de bevoegde staatssecretarissen hierover, en over het akkoord rond de financieringswet, ondervraagd. Hieronder kan u mijn tussenkomst herlezen.

U kan het volledige debat hier herbekijken:  http://www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=none&leftmenu=none&language=nl&cfm=/site/wwwcfm/streaming/archive/viewarchivemeeting.cfm?meeting=20130710-1

 

 

Barbara Pas (VB): Mijnheer de minister, vergeef mij dat ik het enthousiasme over de staatshervorming, het zoveelste euforische bericht, niet deel.

Er worden enkel onderdelen van bevoegdheden overgeheveld, wat alleen maar leidt tot nog meer versnippering.  De essentiële hefbomen blijven op federaal niveau.

Van een echte fiscale autonomie kan men niet spreken. Het is een beetje een schijnautonomie. De financiering van de deelstaten blijft nu eenmaal een dotatiesysteem. En met een sociale zekerheid, die netjes federaal blijft, kunt u en de Comori-partijen toch ook niet beweren dat het financiële zwaartepunt nu naar de deelstaten verhuist.

Bovendien misbruiken de Comori-partijen het akkoord over de financieringswet om de besparingsinspanningen onevenwichtig te verdelen. Vlaanderen betaalt. Reeds in 2014 zal Vlaanderen minstens 150 miljoen euro ophoesten en in 2015-2016 gaat het zelfs om meer dan 1,3 miljard euro. Ik vraag mij af hoe N-VA-begrotingsminister Muyters dat zal inpassen in zijn begroting 2014. Hebt u, mijnheer de premier, al een antwoord gekregen van minister Muyters op de vraag of hij dat zal doen? Wij hebben het hem vandaag aan de overkant alleszins gevraagd om daarover toch enige zekerheid te krijgen.

Trouwens, collega’s van de N-VA, ik begrijp uw terechte kritiek op de staatshervorming en op de financieringswet, maar het was toch beter geweest om, zoals u zelf hebt aangekondigd, in de Vlaamse regering buiten de lijntjes te kleuren, in plaats van die staatshervorming braafjes uit te voeren… Zelfs een belangenconflictje steunen, zat er niet in.

Mijnheer de premier, ik heb vragen bij de timing van uw hoeracommunicatie over het akkoord. U was er al heel lang mee bezig en ik betwijfel dat het toeval is dat u hier uitgerekend nu, met veel poeha en overgoten met een tricolore sausje, mee naar buiten komt. Is het bewust dat u dat op de vooravond van 11 juli, de Vlaams nationale feestdag, doet? Ofwel doet u dat om de Vlamingen nog wat extra te beledigen, ofwel wordt 11 juli schaamteloos misbruikt om te doen alsof de zesde staatshervorming wel degelijk een Vlaamse overwinning is, wat ze uiteraard niet is. Ik vraag mij af, mijnheer de premier, wat de precieze reden is.

 

Elio Di Rupo, premier ministre: Monsieur le président, chers collègues, avec la décision prise hier par les responsables des huit formations politiques – CD&V, Open Vld, sp.a, Groen, PS, MR, cdH et Ecolo –, une étape fondamentale est franchie pour tous les citoyens de notre pays.

Met het akkoord zetten wij een nieuwe, beslissende stap in de concrete uitvoering van de zesde staatshervorming die het zwaartepunt in ons land van de federale staat naar de Gewesten en Gemeenschappen verlegt. Het gaat om een staatshervorming die de deelstaten de middelen en instrumenten geeft, om voor hun burgers en bedrijven een beleid op maat te voeren. Het betreft een staatshervorming die ons land moderniseert en de federale staat compacter en efficiënter maakt.

Chers collègues, dans un instant, si le président le permet, les deux secrétaires d’État – j’en profite pour les remercier ainsi que leurs collaborateurs et collaboratrices, les miens et ceux des huit formations politiques pour l’énorme travail accompli – complèteront la réponse du gouvernement.

Permettez-moi cependant de vous rappeler quelques éléments.

D’abord, à partir du 1er juillet 2014, les Communautés seront compétentes pour prendre des mesures de soutien aux personnes tout au long de leur vie, de leur enfance à leur plus grand âge; par exemple, en matière d’allocations familiales, de soins de santé ou des maisons de repos.

Quant aux Régions, elles disposeront de la plupart des leviers en matière d’emploi; par exemple, elles pourront agir sur le coût du travail en tenant compte de leurs propres réalités économiques.

J’insiste sur ce point: une des grandes demandes était de permettre aux Régions, avec leur pouvoir, leur capacité actuelle sur le plan économique, de disposer de compétences additionnelles pour épouser d’une manière spécifique les réalités socioéconomiques qui, chacun le sait, sont différentes en Flandre, à Bruxelles et en Wallonie.

Par ailleurs, la nouvelle loi spéciale de financement entrera aussi en vigueur. Cette loi spéciale de financement constitue la colonne vertébrale du financement des différentes entités de notre pays. Cette nouvelle loi prévoit un transfert du fédéral vers les Régions et Communautés de plus de 20 milliards d’euros, qui sont associés aux compétences transférées. En plus, les Régions acquerront une autonomie fiscale supplémentaire de 12 milliards d’euros. Ce sont donc de nouveaux leviers d’action pour un montant de quelque 32 milliards d’euros ainsi transféré aux Régions et Communautés.

Cette nouvelle loi de financement prévoit également un plus juste financement de la Région bruxelloise, en lien avec les dépenses qu’elle assume au bénéfice de l’ensemble du pays.

Beste collega’s, de verplichtingen die wij hebben tegenover de Europese Unie zijn verplichtingen die alle entiteiten van ons land binden, het federaal niveau, de Gewesten, de Gemeenschappen, de gemeenten, de provincies, de OCMW’s en de politiezones.

Daarom voorziet de nieuwe financieringswet eveneens in een evenwichtige bijdrage van de verschillende entiteiten aan de verdere sanering van onze publieke financiën en aan de toenemende kosten van de vergrijzing. Dit is een teken van een volwassen federalisme, een federalisme waarin iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt.

À cela s’ajoutent les réformes liées au renouveau politique, la réforme du Sénat et bien sûr la solution pour BHV.

Collega’s, wij hebben ons niet laten leiden door defaitisme. Ondanks alle moeilijkheden zijn wij altijd constructief gebleven.

Wij zijn steeds aan de kant van de oplossingen blijven staan, oplossingen voor onze burgers en voor onze ondernemingen in Wallonië, Brussel en Vlaanderen.

Morgen is het 11 juli, de Vlaamse feestdag. Wie had enkele jaren geleden kunnen denken dat er op 11 juli 2013 een definitieve oplossing voor BHV zou zijn, dat de deelstaten een enorme bijkomende fiscale autonomie van 12 miljard euro zouden krijgen, dat er een verregaande responsabilisering van de Gewesten en de Gemeenschappen zou zijn ingebouwd in een nieuwe financieringswet en dat Vlaanderen over de belangrijkste socio-economische hefbomen zou beschikken om een beleid op maat van de burgers en de bedrijven te voeren?

De zesde staatshervorming zorgt dus voor een sterker Wallonië, een sterker Brussel en een sterker Vlaanderen in een sterker België met internationale uitstraling.

Ik wil alle Vlamingen bij dezen dan ook al oprecht een mooie feestdag wensen.

Chers collègues, avec le travail que nous venons d’accomplir, nous créons un climat apaisé, un climat apaisé pour nos citoyens, apaisé pour nos entreprises qui vont pouvoir déployer, que ce soit au nord, au sud ou au centre du pays, leurs talents et leurs capacités.

Avec le travail que nous venons d’accomplir, nos citoyens, les femmes et les hommes de notre pays peuvent regarder leur futur avec optimisme.

Oui, chers collègues, grâce aux responsables et à la prise de responsabilité des huit partis politiques, nous pouvons écrire ensemble une nouvelle page de notre histoire commune, une page que nous voulons plus épanouissante et beaucoup plus heureuse pour l’ensemble de nos concitoyens! (Applaudissements)

 

Staatssecretaris Servais Verherstraeten: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, collega Wathelet, collega’s, ik sluit mij heel graag aan bij de woorden van dank vanwege de eerste minister aan de acht politieke formaties die zijn blijven volhouden en die de moed hebben gehad een akkoord te sluiten.

Collega’s, ik hoop met u allen, met iedereen in het Parlement en dus ook met hen die de staatshervorming in kwestie niet genegen zijn, in het najaar van 2013 ten gronde en op basis van de wetteksten van gedachten te wisselen en in debat te gaan.

Mag ik – de acht politieke formaties zullen het mij vergeven – heel even ingaan op de kritiek die hier vandaag in de Assemblee is gegeven?

Er wordt van schijnautonomie gesproken, alsof bijna 12 miljard euro fiscale autonomie, zijnde meer dan 25 % van de personenbelasting, schijn is. Er wordt van schijnautonomie gesproken, alsof een vierde van de personenbelasting van onze gezinnen schijn is. Zij denken anders.

Er wordt aan getwijfeld dat het zwaartepunt is overgeheveld. Collega’s, iemand die straks, wanneer de begrotingen van de regionale regeringen dubbel zo groot zullen zijn als de begroting van de primaire uitgaven van de federale Staat en bijna zo groot zullen zijn als de budgetten van de sociale zekerheid, nog durft te beweren dat het zwaartepunt niet is gewijzigd, ontkent het bestaan van de zon in volle zonlicht.

Aan wie beweert dat de zesde staatshervorming niet groot is en dat 20 miljard euro aan bevoegdheidsoverdrachten enkel maar bric-à-brac is, vraag ik waarom zij dan een volledig jaar hebben onderhandeld. Wij hebben toen nooit ofte nooit meer op tafel gehad. (Applaus)

Wij kennen die grijsgedraaide plaat van elke staatshervorming, waaraan sommigen nooit hebben meegedaan: de kaakslag, het verraad, de diefstal, Vlaanderen gaat betalen. De vraag werd gesteld, en ik stel ze ook, wanneer het ophoudt dat jullie met valse cijfers deze assemblee en vooral de Vlamingen willen beliegen.

Goede vrienden, wij zijn allemaal maar mensen en ons geheugen is kort. Ik zou nog eens willen refereren aan 24 augustus 2010. Wij waren toen niet met acht, maar met wat meer. Er werden twaalf principes afgesproken voor de herziening van het financieringsmodel. Ik som er drie van op. Desnoods haal ik mijn ipad en zal ik ze alle twaalf voorlezen. Ik zal de drie lezen die u het meest interesseren.

Het derde principe: de deelstaten zullen niet structureel verarmen. Mag ik refereren aan de laatste simulaties van een paar weken geleden, vóór de saneringsbijdrage, waaruit bleek dat de federale overheid in 2028 meer dan 1 miljard verlies zou lijden en de andere deelentiteiten er geen zouden lijden, en dat Vlaanderen, collega’s, zelfs bijna 200 miljoen erbij zou winnen. Dit zijn de jongste cijfers, ze zullen na de saneringen moeten geactualiseerd worden.

Het vijfde principe: zorgen voor de leefbaarheid op lange termijn van de federale Staat. Ik heb de indruk, als ik vanmorgen de kritieken hoorde, dat sommigen dat vergeten zijn.

Het negende principe: de solidariteit behouden. Ik heb de indruk dat sommigen dat ondertussen vergeten zijn.

Het elfde principe: rekening houden met de te leveren inspanningen door alle entiteiten voor het saneren van de openbare financiën. Collega’s, wat is er mis mee dat een burgemeester en een schepen, van welke gemeente ook, dat een gedeputeerde in de Deputatie, dat regeringsleden in de Vlaamse, maar ook in de Waalse en de Brusselse regering, en in de federale regering, inspanningen leveren opdat wij, in tegenstelling tot het verleden, de rekeningen niet doorschuiven naar onze kinderen en onze kleinkinderen? Wat is daar verkeerd aan? (Applaus)

En wij doen dat! De federale overheid levert bovendien de meeste inspanningen, niet alleen in reële bedragen, maar ook in verhouding tot het budget van de overheidsuitgaven, nu, maar ook na de zesde staatshervorming.

Collega’s, in ons land – en ik zeg dit aan de Vlaamse oppositie – wonen er ook Vlamingen die ziek kunnen worden of met pensioen kunnen gaan en wij laten die niet los!

Mijnheer de voorzitter, collega’s, ik kom tot mijn besluit. Voor mij is de vaststelling duidelijk. Er zijn er die spreken van de kracht van de verandering en er zijn er die de verandering realiseren. (Applaus)

 

Melchior Wathelet, secrétaire d’État: Monsieur le président, je vais mettre un peu moins d’ambiance que mon collègue Verherstraeten, mais vous aurez compris pourquoi il m’a convaincu s’agissant de l’ensemble des éléments qui composent cette réforme de l’État. Il est tellement convaincant quand il prend la parole que tout le monde n’a pu que le suivre.

J’ajouterai simplement deux ou trois considérations. À l’adresse de ceux qui critiquent aujourd’hui cette réforme, je précise ceci. Pendant la campagne électorale de 2014, – que ce soit en Flandre, à Bruxelles ou en Wallonie –, on pourra débattre de la réduction de la pression fiscale exercée par l’impôt des personnes physiques sur nos concitoyens, de l’augmentation éventuelle des allocations familiales, de la réforme des politiques relatives aux maisons de repos et au soutien aux personnes âgées. Si ces discussions deviennent possibles, c’est uniquement grâce à cette réforme de l’État!

Sans elle, ceux qui, aujourd’hui, veulent que l’État se détruise petit à petit, diraient: “Comme cela sera géré par l’État fédéral, ce ne sera pas bon”. C’est trop facile! C’est trop simple de toujours critiquer et de ne pas prendre ses responsabilités quand on veut mettre en œuvre la réforme de l’État.

Un autre élément me fait un peu sourire. Quand, ce matin, j’entends des membres de la N-VA prétendre que les moyens qui sont transférés pour gérer ces différentes compétences ne seront pas suffisants en Flandre afin d’assurer la politique relative aux maisons de repos ou le soutien aux personnes âgées, je constate que ce sont les mêmes qui demandent à l’État fédéral de dépenser moins. On ne peut tenir systématiquement ce double discours. On ne peut pas simultanément demander à l’État fédéral d’assainir les finances publiques et affirmer que le même argent dévolu à la même compétence, mais transférée à la Flandre, n’est pas suffisant! C’est trop facile de renverser des arguments en fonction de l’attribution de la compétence, que ce soit au niveau fédéral, régional ou communautaire. Oui, nous devons assainir les finances publiques belges à hauteur de huit milliards avant 2016! Est-il indécent de se dire que cet effort devra être non seulement fourni par l’État fédéral (pour la plus grande partie), mais aussi par les Régions, les Communautés et les pouvoirs locaux?

Est-il indécent de dire, alors que les Régions et Communautés vont hériter de vingt milliards de compétences supplémentaires, qu’elles aussi, avec ces vingt milliards de compétences supplémentaires, doivent contribuer, et moins que l’État fédéral, à l’assainissement de ces finances publiques? Cela ne me semble pas indécent!

Ce qui devient indécent, c’est les propos de ceux qui disent aujourd’hui qu’ils ne veulent pas participer à cet effort d’assainissement des finances publiques quand il s’agit de finances publiques flamandes. Les mêmes demandent en même temps à l’État fédéral de faire des efforts avec le même argent, pour les mêmes compétences. Cela, c’est indécent comme raisonnement!

Ou alors, il y a une autre volonté. La seule volonté, c’est simplement d’assécher, de rendre la difficulté encore plus importante au niveau du fédéral en termes de gestion des finances publiques. C’est ceux qui veulent petit à petit faire en sorte que l’État fédéral se délite pour avoir de moins en moins d’État fédéral, mais surtout au détriment de notre population.

Je sais que certains veulent qu’il y ait de moins en moins de Belgique, mais cela ne peut en tout cas jamais se faire au détriment des services à la population. Nos citoyens attendent de nous des solutions plutôt que des débats sur l’attribution des responsabilités ou des querelles entre différentes Régions et Communautés. Ce qu’ils attendent de nous, ce sont des solutions!

Aujourd’hui, nous avons consacré notre énergie institutionnelle non plus à nous demander si nous devons mettre en œuvre une sonnette d’alarme ou une procédure en conflit d’intérêts; nous n’avons plus consacré notre énergie institutionnelle à des crêpages de chignon, mais à écrire mille pages, à réformer notre pays, à former demain une nouvelle Belgique, qui fonctionne et qui, au lieu de se quereller, se met véritablement au service de sa population. C’est cela qu’elle attend de nous. Je vous remercie. (Applaudissements)

 

 

Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, hoe meer lawaai men maakt en hoe meer men gesticuleert, hoe meer men het blijkbaar nodig vindt om zichzelf te overtuigen van wat men vertelt.

Het is alleszins duidelijk dat Vlaanderen de copernicaanse omwenteling niet heeft gemaakt. Uw akkoord van financieringswet is niet meer dan een federale besparingsoperatie op de kap van de Vlamingen. Toen ik zopas de heer Weyts hoorde, stelde ik vast dat hij dezelfde analyse maakte. Ik ga er dan ook vanuit dat het bericht onjuist is dat u volgende week dinsdag braaf mee aanschuift aan het Overlegcomité om heel die zaak te bezegelen.

Vlaanderen moet immers ook oppositie voeren. Het is Vlaanderen, dat twee keer is gerold, een keer door de financieringswet en nog een keer door de bijkomende inhoudingen op de dotaties. Mijnheer de premier, u bent een specialist in de categorie “hoe bespaar ik op de kap van een ander”. Professor Decoster en Vives hebben gelijk wanneer ze stellen dat de financieringswet de federale overheid en Wallonië spaart, terwijl Vlaanderen betaalt.

Mijnheer de premier, u hebt met de vooravond van 11 juli wel een zeer cynisch moment gekozen om dat allemaal te communiceren. U stuurt eerst de factuur en dan komen de felicitaties. Het is alleszins een rem op de Vlaamse feestvreugde. U hebt meteen ook duidelijk gemaakt dat er eigenlijk niets te vieren valt.