minister Geens ontkent

In het vragenuurtje ondervroeg ik de minister van Justitie over het feit dat de veiligheidsdiensten al jarenlang op de hoogte waren van het bestaan en de plannen van het netwerk achter de aanslagen in Parijs

 

U kan het hier herbekijken

 

Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de Veiligheid van de Staat was er in 2012 al van op de hoogte dat moslimextremisten in Molenbeek gruwelijke plannen aan het smeden waren. Op het appartement van Gelel Attar, een Marokkaanse Belg die momenteel trouwens ook verdacht wordt van betrokkenheid bij de aanslagen in Parijs, kwam Zerkani met zijn handlangers bijeen. Men heeft daar gesprekken onderschept waarin het letterlijk ging over, ik citeer, “plannen voor een gewapende strijd tegen de belangrijkste vijand van de islam, de westerse democratie”. Er zijn ook gesprekken onderschept over hoe aan oorlogswapens, exposieven en dergelijke te geraken.

Zerkani was toen dus al bezig met het uitbouwen van een netwerk, waarvan men de samenstelling en de inhoud kende. Men besefte toen ook al de ernst van de daden die werden beraamd.

Uiteraard wil ik niet beweren dat er met die kennis niets is gebeurd, dat beweert niemand. U kunt echter niet ontkennen, mijnheer de minister, dat ondanks al die informatie het netwerk rond Zerkani niet werd opgerold. Wel integendeel, dat netwerk is zodanig kunnen groeien dat het een van de belangrijke spillen was bij de aanslagen die in Parijs zijn gebeurd.

Drie van de rekruten van Zerkani, onder anderen Abaaoud, waren bij de aanslagen in Parijs betrokken. Het is toch frappant dat de Syriëstrijders die Zerkani ronselde zomaar heen en waar naar Syrië konden gaan, al dan niet gewapend. Dat kon allemaal vrijelijk gebeuren. Zij reisden heen en weer naar Syrië wanneer zij maar wilden. Er is er zelfs eentje bij, Soufiane Alilou, die vijf keer over en weer ging alvorens hij werd opgepakt.

Mijnheer de minister, ik vraag mij af hoe dat allemaal kon gebeuren. Dat is toch schuldig verzuim? Zult u grondig uitspitten waarom niet krachtdadiger werd opgetreden? Kunt u mij zeggen hoe u hierin de onderste steen zult bovenhalen? Zulke dodelijke blunders moet men in de toekomst immers vermijden.

 

Minister Koen Geens: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Pas, u weet dat de Veiligheid van de Staat deze week uitvoerig heeft gereageerd op de berichtgeving in de pers, die opmerkelijk genoeg een gevolg was van de kennis van de inhoud van een vonnis door de journalist. De journalist heeft dus geciteerd uit een vonnis, wat er toch op wijst dat ons gerecht redelijk goed op de hoogte moet zijn van alles wat er is gebeurd want er is al een vonnis over geveld.

Zowel de heer Attar als de heer Zerkani hebben in een vonnis van 29 juli 2015 zeer zware straffen gekregen. U kunt niet zeggen dat het federaal parket met de informatie waarover de Veiligheid van de Staat destijds beschikte niets heeft gedaan. Integendeel, er zijn zware veroordelingen gevraagd en verkregen door Justitie.

De heer Attar heeft begin 2013 het Belgisch grondgebied verlaten. Er is een internationaal aanhoudingsbevel uitgevaardigd en hij is onlangs gearresteerd in Marokko. Er werd dus gevolg aan dat bevel gegeven. Na de arrestatie in Casablanca hebben wij geen kennis van een verband tussen de heer Attar en de feiten in Parijs. Zeggen dat er verbanden zijn tussen wat in 2012 is vastgesteld en de aanslagen in Parijs, is zeker een paar straten te ver. Ik meen dat de diensten met die informatie hebben gedaan wat zij konden doen. Blijkt dat niet uit de veroordeling die lastens Zerkani en Attar is uitgesproken?

 

Barbara Pas (VB): Mijnheer de minister, uw antwoord stelt mij geenszins gerust. U verwijst naar een veroordeling. Inderdaad, twee van de veroordeelden zijn gestraft, maar niet opgepakt, want er werd niet verhinderd dat zij het bloedbad in Parijs mee hebben aangericht.

Zerkani zit vast, maar zijn netwerk werd niet opgerold, het kon blijven bestaan. Dat is mijn punt. U kunt niet ontkennen dat dit een belangrijke spil was bij de aanslagen in Parijs. Het Vlaams Belang wil voorkomen dat dergelijke blunders — ik noem dat een blunder — in de toekomst nog kunnen gebeuren. Ik heb een voorstel tot de oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie ingediend. Wij moeten in deze zaak de onderste steen naar boven halen.

Ik geef u een concreet voorbeeld waarom ik ervan overtuigd ben dat er nu nog altijd problemen zijn met de veiligheidsdiensten. Het Vlaams Belang vraagt in dit Parlement regelmatig of er tussen de vele asielzoekers geen terreurverdachten of IS-vluchtelingen zitten, zoals IS zelf aankondigt, maar dat wordt altijd ontkend. Eind vorig jaar nog beweerde minister Vandeput, in naam van minister Jambon, dat er geen enkele hit was bij de vele vluchtelingen. Gisteren werd een Iraakse IS-vluchteling opgepakt en daarbij kwam ook aan het licht dat de Veiligheid van de Staat al van in mei op de hoogte was van zijn aanwezigheid. Welnu, volgens mij zijn er slechts twee mogelijkheden. Ofwel beschikken de bevoegde ministers niet over de cruciale informatie van de veiligheidsdiensten, ofwel liegen beide ministers de leden van het Parlement voor. Dat is in beide gevallen een zeer groot probleem.