Geen spreekrecht in onderzoekscommissie

Vandaag werd het voorstel tot oprichting van een onderzoekscommissie in overweging genomen in De Kamer. Van de enkele minuten spreektijd die ons daarbij zijn gegund maakte ik gebruik om te hekelen dat de zelfverklaarde democraten de kleine partijen uit deze onderzoekscommissie weren. 

Hieronder kan u mijn tussenkomst lezen. Hier kan u ze herbekijken.

“Mijnheer de voorzitter, collega’s, een inoverwegingneming zou louter pro forma moeten zijn. In een echte parlementaire democratie zou alles in overweging genomen moeten kunnen worden, maar wij weten dat dat hier niet het geval is.

 

In tegenstelling tot de zelfverklaarde democraten in dit halfrond die deze legislatuur al tot tweemaal toe geweigerd hebben voorstellen van het Vlaams Belang in overweging te nemen en het debat te voeren, zullen wij dat vandaag vanzelfsprekend niet doen. Een onderzoekscommissie moet er komen. Het Vlaams Belang was daarvan al in januari overtuigd. Wij hebben toen al een voorstel tot oprichting van een onderzoekscommissie ingediend, over de terreurcel Molenbeek, na de aanslagen in Parijs. Het was toen al duidelijk dat er van alles fout liep. Helaas moesten er eerst nog gruwelijke aanslagen gebeuren vooraleer u, collega’s, ook van het nut van een onderzoeks­commissie werd overtuigd.

 

Collega’s, ik heb vóór het paasreces met bijzondere aandacht geluisterd naar uw verklaringen in dit halfrond over hoe er een onderzoek moet komen zonder taboes, hoe er geen nood is aan politieke spelletjes en hoe er geen nood is aan achterdocht. Amper een week na die mooie woorden in het halfrond bleken die al hol. Op 1 april werd over de onderzoeks­commissie één groot politiek akkoord gemaakt. Ik heb het uit de kranten moeten vernemen. Zo werkt de parlementaire democratie in België. Ik dacht eerst nog werkelijk dat het om een slechte 1 aprilgrap ging.

 

Na alle beloofde openheid en democratie ging ik er echt vanuit dat men over zulke levens­belangrijke materie op zijn minst alle partijen zou vertegenwoordigen in die onderzoekscommissie, dat men alle hier in dit Parlement vertegen­woordigde partijen in die onderzoekscommissie zou opnemen.

 

Ik ging ervan uit dat alle partijen die hier in het Parlement vertegenwoordigd zijn, in die onder­zoeks­commissie zouden worden opgenomen, zoals dat heel dikwijls het geval is, in verhouding voor de kleinere partijen en met niet-stemgerechtigde leden. Dat is u toch niet onbekend, een niet-stemgerechtigd lid van een onderzoekscommissie? De collega’s van N-VA kennen dat zeker. Ik vernoem de onderzoeks­commissie-Fortis, waarvan ik lid was, en de onderzoekscommissie fiscale fraude, waar ik in zat. N-VA was daar telkens in vertegenwoordigd met een niet-stemgerechtigd lid. De N-VA heeft nog nooit een ander dan een niet-stemgerechtigd lid in een onderzoeks­commissie gehad.

 

Leden van de N-VA, u bent dan toch niet vergeten dat een niet-stemgerechtigd lid bestaat? Hoe kunt u dat zo snel vergeten? Is dat de kracht van verandering dat een niet-stemgerechtigd lid vandaag de dag niet meer mag?

 

Hoe legt u aan de bevolking uit dat u een politiek akkoord maakt dat ervoor zorgt dat diegenen die de problemen en de aanslagen voorspelden en dat diegenen die als eerste een onderzoeks­commissie hebben gevraagd, uit die commissie worden geweerd? Als u volledige transparantie wilt, zoals u beweert, dan zou u juist gebruik moeten maken van onze expertise en van onze fundamentele kritiek, in plaats van er schrik voor te hebben.

 

De politieke correctheid, die heeft geleid tot de vele jihadslachtoffers in Zaventem en Brussel, blijkt zelfs uit de taakomschrijving van de onderzoekscommissie die vandaag voorligt. Ik heb het drie keer herlezen, maar ik heb het woord islam er niet in zien staan. De termen open grenzen of asielbeleid heb ik ook niet terug­gevonden. Wel las ik alle ingrediënten voor een politiek correct wegkijkonderonsje. Onder elkaar beslissen dat enkel de partijen met boter op het hoofd in die onderzoekscommissie mogen zetelen, is nu eenmaal de beste garantie op een witwascommissie, zoals de voorgaande onder­zoeks­commissies die ik hier heb meegemaakt.

 

Als u enige geloofwaardigheid wilt, als u echt denkt dat u op die manier het vertrouwen zult terugwinnen, dan onderschat u de burger schromelijk. De burger geeft u vandaag het nadeel van de twijfel, want iedereen weet dat het één grote constructie is voor één groot politiek spel en voor één grote paraplu.

Deze namiddag komen wij daar uiteraard op terug, als dit ten gronde zal worden besproken in de commissie. Wij zullen amendementen indienen om uw fout nog recht te zetten. Ik reken er op, maar ik hoop er niet meer op.”