De nieuwe wet die het binnendringen van illegalen strafbaar stelde – en vorig jaar met veel poeha werd aangekondigd – is in de praktijk een dode mus. Dat blijkt alvast uit het antwoord van minister van Binnenlandse Zaken Jambon op een parlementaire vraag van mij. Sinds de inwerkingtreding van de zogenaamde ‘wet op de havenklimming’, heeft de federale scheepvaartpolitie Kust in totaal 1016 intercepties afgehandeld van transmigranten in de havens van Zeebrugge en Oostende. Daarvan werden amper 69 personen gerechtelijk vervolgd. Dat betekent dat nauwelijks 7 procent van de illegalen die de havenfaciliteiten probeerde binnen te dringen effectief een sanctie riskeert.
Daarbij kan men zich de grootste vragen stellen over het effect van de opgelegde straffen. Ze bestaan over het algemeen immers uit zes maanden gevangenisstraf – die zoals bekend niet worden uitgezeten – en 100 euro geldboete. In hoeverre de opgelegde boetes effectief (kunnen) worden geïnd, blijft trouwens een open vraag. Uit het bovenstaande kan weinig anders geconcludeerd worden dan dat de wet die vorig jaar met veel poeha werd aangekondigd in de praktijk een zoveelste dode mus is.
Zolang de opgepakte illegalen niet effectief uit het land worden gezet en zelfs amper risico lopen op een daadwerkelijke sanctie, zullen onze havens geconfronteerd blijven met het fenomeen van inbrekende transitmigranten die de havenfaciliteiten binnendringen.