Dat het Belgische koningshuis vliegtuigen van de luchtmacht gebruikt als reisbureau is al jaren een doorn in het oog van heel wat belastingbetalers. Maar dat heeft de reislust van de Saksen Coburgs alvast niet getemperd, integendeel, zo blijkt uit cijfers die ik opvroeg bij minister van Defensie, Steven Vandeput.
Koning Filip en koningin Mathilde lieten zich vorig jaar door Defensie rondvliegen voor een kostprijs van 143.138 euro. Niettegenstaande de koning en de koningin al een jaarlijkse dotatie van meer dan 11 miljoen euro opstrijken. Over het aantal privévluchten en staatsvluchten wil bevoegd Defensieminister Vandeput geen cijfers geven. “Defensie is verantwoordelijk voor alle verplaatsingen van de Koning, ongeacht of ze een officieel karakter hebben of niet”, stelt de N-VA-minister in zijn schriftelijk antwoord.
Op basis van de antwoorden kan echter worden uitgemaakt dat het, buiten twee staatsbezoeken die elders geboekt werden, enkel om privéreizen ging. Zo vlogen Filip en Mathilde afgelopen jaar zeven keer naar Zwitserland. Kostprijs: 28.773 euro. Daarnaast toerde het koningspaar vijf keer naar Frankrijk (20.830), twee keer naar Spanje (12.425 euro), Italië (4.935), Oostenrijk (10.491), één keer naar Saoedi-Arabië (20.174), Denemarken (5.104), Duitsland (9.488), Groot-Brittannië (2.350), Polen (6.038) en Zweden (6.138). Totale kostprijs: 143.138 euro. In 2015 stond de luchtmacht 26 keer in voor de vluchten van koning Filip. Dat is één vlucht om de twee weken, die gemiddeld 5.505 euro per reis kostten.
Van ons mogen de Van Saksen Coburgs zoveel naar het buitenland gaan als ze willen, definitief voor mijn part, maar het is onaanvaardbaar dat zij naast hun royale dotaties vrolijk de wereld rondreizen op kosten van de belastingbetaler. Die moet niet opdraaien voor Air Filip. We eisen dan ook dat het gebruik van legertoestellen voor koninklijke privévluchten wordt afgeschaft.