In mijn vorige bericht kwam u te weten dat niet-EU-vreemdelingen tien keer vaker een leefloon ontvangen dan Vlamingen. Waar in 2015 1 op 128 Vlamingen een leefloon ontvingen, is dat bij niet EU-burgers 1 op 12. Een tienvoud dus. Gevraagd naar de nationaliteit en de totale kostprijs van deze leefloners kwam ik nu ook te weten welke nationaliteiten het meest beroep doen op deze sociale uitkering. Met een kostprijs van 23 miljoen euro staan de Marokkanen hierbij met stip op één, gevolgd door erkende vluchtelingen (22 miljoen) en Congolezen (15 miljoen). Maar ook minder voor de hand liggende nationaliteiten ‘sieren’ de top. Zo ontvingen Guineeërs in 2015 meer dan 13 miljoen euro aan leefloon, Roemenen waren goed voor 10 miljoen euro.
Buitenlanders ontvingen vorig jaar 243 miljoen euro aan leefloon. In totaal kregen afgelopen jaar 44.836 vreemdelingen een leefloon toegekend. Dat is een kwart van het totaal aantal leefloners. Nieuwe-Belgen niet inbegrepen. Belangrijke kanttekening: een leefloon is niet hetzelfde als een werkloosheidsuitkering. Volgens het jaarverslag van de RVA blijkt alvast dat ook daar een sterke oververtegenwoordiging is van immigranten. Deze cijfers bewijzen andermaal dat de massa-immigratie ons sociaal stelsel ondermijnt. Het begrip OCMW van de wereld spelen, kan haast niet letterlijker.
De cijfers tonen ook aan dat het fabeltje als zou immigratie garant staan voor het opvangen van de vergrijzingskost, niet klopt. Vlaams Belang pleit er dan ook voor om naar Deens voorbeeld een koppeling te maken voor migranten waarbij pas een sociale uitkering kan worden bekomen, nadat men een aantal jaar gewerkt heeft. Men kan van de Vlaamse belastingbetaler, die in deze tijden al kapot belast wordt, niet verlangen dat hij bankautomaat voor sociale toeristen blijft spelen.