Mohamed Belkaïd, het brein achter de aanslagen in Parijs en hoofdkompaan van Salah Abdeslam kreeg begin 2014 het bevel om het land te verlaten. Maar dat bleef zonder gevolg, blijkt nu.
De feiten kwamen vandaag aan het licht in de Kamer door mijn vraag (zie hieronder) aan staatssecretaris Francken. Aangezien het Vlaams Belang uitgesloten is van deelname aan de onderzoekscommissie die de aanslagen van 22 maart onderzoekt, moest ik een parlementaire omweg via de Kamercommissie Binnenlandse Zaken gebruiken om deze vraag te kunnen stellen. In een eerdere commissievergadering waar de aanslagen werden besproken weigerden minister Jambon en Geens om op deze raag te antwoorden.
Gevraagd naar de gerechtelijke voorgeschiedenis van de daders kreeg ik van Francken het onthutsende antwoord dat de man – die als leider wordt beschouwd van het bloedbad in Parijs – reeds in maart 2014 geklist werd door de politie wegens diefstal. Maar die liet hem lopen met een schriftelijk bevel het land te verlaten en een inreisverbod van drie jaar. Tot de uitvoering van het bevel kwam het niet wegens ‘niet prioritair’.
De doorslaggevende rol van Belkaïd bij de verschillende aanslagen toont aan dat deze vergevorderde nonchalance een dodelijke blunder was. Een zoveelste op rij. Denk maar aan de opeenstapeling van blunders van de Belgische autoriteiten met betrekking tot de kamikazebroers El Bakraoui en Abdeslam.
De opeenstapeling van nalatigheid in combinatie met een quasi totale straffeloosheid en een falend uitwijzingsbeleid zorgt voor een ideale omgeving waarin de terroristen kunnen gedijen en waren dan ook de perfecte ingrediënten voor de explosieve cocktail die op 13 november en 22 maart ontplofte.
Het is meer dan dringend tuig voor een systematische en sluitende opvolging van de uitwijzingsbevelen en het drastisch opkrikken van de plaatsen in de gesloten terugkeercentra. Zolang uitwijzingsbevelen niet gevolgd worden door een effectieve uitwijzing zullen deze feiten zich immers blijven herhalen.
Vraag in Commissie Binnenlandse Zaken:
Vraag van mevrouw Barbara Pas aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen, over “de uitwijzing van de criminele illegaal Mohammed Belkaïd” (nr. 10293)
Barbara Pas (VB): Mijnheer de staatssecretaris, ik weet dat het niet de gewoonte is om vragen te stellen over individuele gevallen. Dat is al zeker niet mijn gewoonte, maar u zult begrijpen dat ik niet anders kan.
De zelfverklaarde democraten beweren, enerzijds, dat zij volledige klaarheid willen scheppen over alles wat met de aanslagen in Brussel en Zaventem te maken heeft, anderzijds, hebben zij beslist dat alleen de partijen met boter op het hoofd in de onderzoekscommissie mogen zetelen. Ik ben dus verplicht om de vragen die ik daar had willen stellen, op een andere manier te stellen.
Deze vraag lijkt mij belangrijk. Bij een huiszoeking, op zoek naar Abdeslam, is de Algerijn Mohamed Belkaïd door een sluipschutter gedood. Na de aanslagen hebben wij in een gezamenlijke commissievergadering al een heel klein beetje uitleg gekregen. Daar heeft minister Geens bevestigd dat die Algerijn al bekend was bij de politie. In 2014 werd hij in dit land opgepakt, naar aanleiding van een diefstal. Het ging dus om een illegaal die criminele feiten pleegde.
Kreeg hij toen een bevel om het grondgebied te verlaten? Zo ja, werd daar gevolg aan gegeven? Werd gecontroleerd of er gevolg gegeven werd aan dat bevel? Werd hij in een gesloten centrum opgesloten om het land te worden uitgezet? Werd hij effectief het land uitgezet?
De voorzitter: Het gaat inderdaad over een persoonlijk geval, mijnheer de staatssecretaris, maar ik laat het aan u over.
Staatssecretaris Theo Francken: Ik wil daar wel op ingaan. Ik ben zelfs al in de plenaire vergadering ingegaan op een individueel dossier, mevrouw de voorzitter, na een vraag van mevrouw Matz. Ik dacht dat toen in principe niet te doen en daarvoor het Kamerreglement in te roepen, maar de voorzitter van de Kamer heeft mij terechtgewezen. Het zou niet gelden voor dossiers die in de media aan bod komen. Dit dossier is ook in de media besproken.
Ik vind uw vraag bijzonder relevant en interessant, mevrouw Pas, ik zal u dus antwoorden. Het is niet alleen interessant om te vragen wat er met de mensen van de aanslagen gebeurt. Het is soms ook heel interessant om te weten om welke nationaliteiten het gaat en wanneer zij juist welke nationaliteit gekregen hebben. Ik geef dat gewoon mee ter suggestie.
Op 7 maart 2014 werd door de SPC Metro, de spoorwegpolitie van de Brusselse metro, inderdaad een administratief verslag opgemaakt voor de betrokkene, op basis van een poging tot diefstal. Het werd doorgestuurd naar de Dienst Vreemdelingenzaken. Op 7 maart 2014 was er absoluut geen sprake van radicalisering of betrokkenheid bij terrorisme. De Dienst Vreemdelingenzaken gaf een bevel het grondgebied te verlaten en leverde bijkomend een inreisverbod van drie jaar af aan de betrokkene. Hij diende dus gevolg te geven aan dat bevel.
De betrokkene werd niet opgesloten in een gesloten centrum, spijtig genoeg, aangezien hij
Algerije is een taaie klant wat betreft verwijderingen. Dat frustreert u – en mij minstens evenveel –, maar het is nu eenmaal een realiteit. Wij doen verwijderingen naar Algerije, maar veel te weinig. Wij zijn constant in gesprek met Algerije. Ik ontvang de Algerijnse ambassadeur en de Algerijnse consul-generaal morgen om 10 uur op mijn kabinet. Ik hoop dat deze nieuwe consul iets welwillender zal zijn om laissez-passers af te geven voor onder andere dieven die zonder verblijfstitel in België verblijven en opgepakt zijn door de politie. Spijtig genoeg is dat niet altijd mogelijk.
Er was een gebrek aan elementen om de betrokkene meteen te identificeren, waardoor de verwijdering een lang en bijzonder moeilijk proces zou worden. De verblijfplaats van de betrokkene was niet bekend. Daarna is de betrokkene ook nergens meer geïntercepteerd. Het ging om een eenmalige interceptie. De DVZ was niet op de hoogte van het feit dat er geen gevolg gegeven was aan het bevel.
Ik geef toe dat ik hem liever had opgesloten en stante pede verwijderd. Mevrouw Pas, ik kan u zeggen dat de regering heeft beslist het aantal opvangplaatsen in de gesloten centra sterk te verhogen. Tegen 1 juni zal de capaciteit met 50 % gestegen zijn, op 18 maanden tijd. Dat is nog onvoldoende. Ik volg volledig de opinie van mijn directeur-generaal, die pleit voor meer dan 1 000 opvangplaatsen. Dat ligt ter bespreking bij de regering. Ik hoop de Kamer daar deze week of volgende week meer nieuws over te kunnen geven.
De betrokkene was toen alleszins niet bekend voor radicalisering of terrorisme. Wie bekend staat voor radicalisering of terrorisme, wordt wel opgepakt door de politie en opgesloten in een justitiehuis of in een gesloten centrum. Wij proberen ze te allen prijze het land uit te zetten. Dat doen wij maandelijks, dat mag u geloven.
Spijtig genoeg was het in dit geval niet zo, dat is klaar en duidelijk. Ik verhul niets. Als u nog vragen hebt over andere dossiers, staat het u altijd vrij die te stellen, zeker over de nationaliteit.
Barbara Pas (VB): Ik dank de staatssecretaris voor zijn klaarheid in deze.
Ik vind het bijzonder wrang te moeten vaststellen dat agenten en manschappen van speciale eenheden die hun leven riskeren bij zulke huiszoekingen, dat doen voor mensen die niet eens meer in het land hadden mogen zijn.
U zegt dat er geen aanwijzingen waren dat het een terreurverdachte betrof. Dat neem ik aan, maar men zou systematisch alle criminele illegalen moeten verwijderen. Het is een bevestiging van hetgeen wij al jaren zeggen, dat het bevel om het grondgebied te verlaten, niet meer is dan een vodje papier dat ze als identificatiebewijs gebruiken. W at is het inreisverbod van drie jaar waard als ze niet eens het land verlaten? U verwijst naar de opvangcapaciteit van de gesloten centra, die nu in juni terug een beetje omhoog gaat.
Staatssecretaris Theo Francken: Fors.
Barbara Pas (VB): U komt van heel erg weinig. Dus het is niet moeilijk om fors te stijgen. U zit u op de capaciteit waar staatssecretaris Wathelet zat in2007. Toen zei u van op de oppositiebanken aan staatssecretaris W athelet dat dit veel te laag was. Toen hadden we niet eens…
Staatssecretaris Theo Francken: (…)
Barbara Pas (VB): De instroom is intussen ook bijzonder sterk omhoog gegaan. Het is dus meer dan nodig om op dat vlak een tandje bij te steken, zodat alle criminele illegalen ook effectief kunnen worden verwijderd en een bevel om het grondgebied te verlaten niet louter als identificatiebewijsje wordt gebruikt.