11 juli: Levenskracht voor Vlaanderen

Aan iedereen een prettige feestdag gewenst vandaag. Elke Dendermondenaar die vandaag de Leeuwenvlag uithing kreeg van onze afdeling een attentie.

De 11-juli-boodschap van onze nationale voorzitter Tom Van Grieken wil ik u zeker niet onthouden:

“Dit land werkt niet meer”. De brandbrief die ex-postbaas Johnny Thijs onlangs de wereld instuurde, viel in de Wetstraat op een koude steen. Behalve wat schouderophalend cynisme gleed de noodkreet van Thys in de politieke hoofdkwartieren af als water van een eend. Nochtans weten ze in de partijpaleizen verdomd goed dat de diagnose van Thijs niet minder is dan een empirische waarneming. Ze illustreert immers uitstekend de stand van het land: in verval.

Dat was trouwens tot mei 2014 ook de analyse van de patroonheilige van de confederalisten. Maar meningen en politieke conclusies zijn snel vergankelijk in het tricolore huis van wantrouwen. Zo lijken de immense problemen van gisteren vandaag tot onbestaand te zijn uitgeroepen. ‘Als ik niet (meer) kijk, heb ik het niet gezien’, weet u wel.

Blinddoeken afrukken

Op de Vlaamse nationale feestdag is het onze plicht – tot den treure toe als het moet – de blinddoeken af te rukken. Want de Belgische ziekte bezorgt Vlaanderen fatale koorts. De staatsschuld is gestegen tot een hallucinante 414 miljard euro, waardoor elke werknemer in dit land een schuld torst van 77.000 euro. Het overheidsbeslag piekt nog steeds vlot boven de 54 procent en ook inzake belastingdruk behoudt België de kampioenstitel stevig in handen.

De oorzaken zijn zo zonneklaar dat het pijn doet aan de ogen. De werkloosheidsgraad en de schooluitval liggen in Wallonië anno 2016 dubbel zo hoog dan in Vlaanderen waardoor de uitkeringsafhankelijkheid er steeds nieuwe pieken bereikt. Drie op vier langdurig werklozen woont in Wallonië of Brussel en uit cijfers die het Vlaams Belang bemachtigde bij Maggie De Block blijkt dat de Waal – na twee jaar Zweedse coalitie – nog steeds een pak meer last heeft van arbeidsongeschiktheid dan de Vlaming, maar dat de controles daarop hoegenaamd niet navenant zijn, wel integendeel.

“Vlaanderen, geef ons nog 10 jaar” (2005)

“Vlaanderen, geef ons nog 10 jaar”, stelde toenmalig Waals minister-president Jean-Claude Van Cauwenberghe (PS) in mei 2005. Elf jaar en zo’n 130 miljardentransfers later is de zelfgekozen deadline ruimschoots verstreken. Het beloofde product is niet vervaardigd, laat staan geleverd. En als klap op de vuurpijl prikkelen de kersverse financieringsmechanismen Wallonië op geen enkele wijze om uit haar comateuze toestand te ontwaken.

De manifeste afwezigheid van enige ‘sense of urgency’ om deze systeemziekten te bestrijden, hangt als een molensteen rond de nek van de Vlaming. De welvaartsoverdracht naar het zuiden bedraagt hierdoor maandelijks zo’n 200 euro per Vlaming. Tellen we daar nog de verdoken transfers bij dan loopt dat cijfer nog verder op. Wetende dat de Britten afscheid namen van de Europese hofhouding omdat ze nauwelijks één tiende van dit bedrag moesten ophoesten, toont aan hoe problematisch deze chronische aderlating wel is. En als we de confederale leermeesters goed hebben begrepen, zal dat ook na 2019 zo blijven.

Belgische heiligdom in vraag durven stellen

Het aloude gezegde ‘potje breken, potje betalen’ is in België systemisch herleid tot ‘wie de pot ook breekt, de Vlaming betaalt’. Dus, inderdaad: “Dit land werkt niet meer”. En een nieuw blik politieke chirurgen zal de terminale patiënt niet meer genezen. Het eindeloos rekken van de levensduur van het institutionele monster van Frankenstein, maakt niet alleen de patiënt zieker, maar besmet ook zijn – steeds ruimere – omgeving.

De haast gesacraliseerde stap-voor-stap-strategie die de Vlamingen nu al sinds 1970 als een wortel wordt voorgehouden, faalt compleet. De evidente conclusie om ons uit het Belgische carcan te bevrijden, wordt dogmatisch onder het tapijt geveegd en het Belgisch status quo de facto tot heiligdom verheven.

Vlaamse troeven uitspelen 

Vlaanderen heeft nochtans alle troeven in handen om een topspeler te worden op de welvaartskaart. Euthanasie op de Belgische staat schenkt Vlaanderen en zijn inwoners de kans  op een nieuw, dynamisch en hoopvol leven: een onafhankelijke vrije natie waar staat en volk samenvallen. Een staat waar de Waalse tering niet langer naar de Vlaamse nering wordt gezet. Een staat die het welzijn van zijn mensen steeds bovenaan plaatst en die – met een open blik op de wereld – geborgenheid, economische welvaart én sociale zekerheid biedt.

In zijn boek ‘De Ordelijke Opdeling – Quid Nunc?’ plaatst Gerolf Annemans de wegwijzers naar die bevrijdende gemeenschapsdroom. Laat 11 juli de dag zijn waarop Vlaanderen het uitgetekende pad inslaat.