Amper 4 procent van de klachten eindigt in een effectieve veroordeling. Zulk feitelijk gedoogbeleid blijkt uit de cijfers die ik opvroeg bij justitieminister Geens (CD&V).
Over drie weken vieren honderdduizenden moslims het Offerfeest. Traditiegetrouw hoort daar de discussie omtrent het onverdoofd slachten van het offerdier bij. Zoals intussen bekend is het ritueel en onverdoofd slachten enkel toegelaten in erkende slachthuizen. Wie daar echter zijn laars aan lapt, heeft amper kans om bestraft te worden, zo blijkt. Zo eindigen processen verbaal over thuisslachtingen in 96 procent van de gevallen in de juridische prullenmand. Van de 158 klachten die tussen 2012 en 2014 binnenkwamen bij de parketten kwam het bij amper 7 tot een veroordeling bij de correctionele rechtbank. Illustrerend: in Brussel werd op drie jaar tijd welgeteld één dagvaarding voor thuisslachting geregistreerd.
Het aantal klachten dat tot bij de parketten geraakt is een fractie van het totaal aantal thuisslachtingen. Dierenrechtenrechtenorganisaties schatten het reële aantal op een veelvoud. De enkelingen die dan wel bij de kraag gevat worden, worden vervolgens ongemoeid gelaten. Als er al een proces verbaal wordt opgesteld, is de kans dat men ongestraft blijft 24 keer groter dan dat men wel gestraft wordt. Hier is sprake van een systemisch gedoogbeleid.
De cijfers bewijzen dat de huidige wetgeving een lege doos is. Minister Weyts mag nog zoveel van de daken schreeuwen dat thuisslachtingen niet mogen, als Justitie niet volgt, zijn het woorden in de wind.
Hij moet zo snel mogelijk werk maken van een totaalverbod zoals dat ook in Denemarken, IJsland, Zweden, Zwitserland en Noorwegen het geval is.