Naast de lokale verkiezingsresultaten zijn de aanslagbiljetten voor de personenbelasting traditioneel een erg betrouwbare graadmeter voor de taalverhoudingen in de gemeenten. In de zes faciliteitengemeenten rond Brussel ontvingen afgelopen jaar amper 1 op 4 inwoners hun aanslagbiljet in het Nederlands. Een forse daling tegenover 2010. Dat blijkt uit cijfers die ik opvroeg bij de FOD Financiën.
Net als de lokale verkiezingsresultaten van 2012 en de recente cijfers van Kind en Gezin wijzen de cijfers op een forse achteruitgang van het aantal Nederlandstaligen in de zes faciliteitengemeenten. Op vijf jaar tijd slonk het aantal Nederlandstalige aanslagbiljetten er van 13.324 naar 12.041. Een daling van 11 procent op amper vijf jaar tijd. Omgekeerd evenredig steeg het aantal Franstaligen van 31.624 naar 32.525.
De cijfers zijn een zoveelste signaal voor N-VA-minister Weyts, bevoegd voor de Vlaamse Rand, om eindelijk in actie te schieten. Sinds de N-VA in 2009 de bevoegdheid Vlaamse Rand kreeg, is de situatie op het terrein er alleen maar op achteruitgegaan. Nooit eerder lag het percentage Vlamingen in de Rand zo laag. De N-VA-minister grossiert in woorden, maar niet in daden. Een veel kordater voorrangsbeleid voor Vlaamse gezinnen bij de toewijzing van sociale woningen is nodig net zoals betaalbare woningen en bouwgronden. Om dit laatste te financieren pleiten we voor de techniek van een rollend fonds: de investeringen worden meteen in schijven teruggevraagd van gezinnen die een woning kopen, waarna de gelden opnieuw geïnvesteerd worden.
De cijfers zijn ook het zoveelste bewijs dat de faciliteiten veeleer een rem dan wel een impuls zijn voor de integratie van de Franstaligen. De faciliteitenwetgeving kwam er om de integratie van de Franstaligen in de Zes te vergemakkelijken. Dat blijkt overigens uit de parlementaire handelingen. Zo werd de regeling van 1963 letterlijk opgevat als een ‘regeling waarbij de minderheid zich kan aanpassen aan de meerderheid en niet de meerderheid ertoe wordt verplicht de taal van de minderheid te leren.’ Zoals destijds door de Vlaamse beweging voorspeld, is het net dat wat er de voorbije decennia is gebeurd. Zolang de faciliteiten bestaan, zal de sociale verdringing zich doorzetten en zullen de Vlamingen er noodgedwongen blijven uitwijken. Op die manier wordt de Brusselse aanhechting feitelijk uitgevoerd. Hoog tijd dat de minister voor Vlaamse Rand wakker schiet.