Vandaag kwam de werkgroep Politieke Vernieuwing voor de laatste maal bijeen. Het is een werkgroep ‘windowdressing’ geworden, want het resultaat van de werkgroep die naar aanleiding van de graaicultuurschandalen werd opgericht, is wel heel povertjes. De voorstellen die op tafel liggen getuigen van een totaal gebrek aan moed en daadkracht. Verder dan kleine evidente voorstelletjes zoals bvb een verbetering van de webstek van de Kamer kwam men niet. Aan de essentie wordt niet geraakt.
Men werd het eens dat er een register komt voor lobbyisten in het parlement. Dit is natuurlijk enkel een verschuiving van het probleem als men tegelijkertijd het gelobby in de kabinetten niet aanpakt.
In plaats van het loon van de Kamervoorzitter te beperken tot maximaal anderhalf keer het loon van een parlementslid, zoals het Vlaams Belang voorstelde, mag de Kamervoorzitter van de meederheidspartijen nog evenveel verdienen als de premier, vermeerderd met één symbolische euro. Het Bureau van de Kamer, voorgezeten door huidig Kamervoorzitter Bracke zelf, moet dan de concrete modaliteiten zoals de timing van invoering van deze maatregel bepalen… Exacte regels om het lucratief bijklussen van de Kamervoorzitter tegen te gaan, kwamen er zelfs niet.
Zaken die echt van tel zijn, zoals de volledige decumul die het Vlaams Belang voorstelde, werden vakkundig afgeblokt. Over decumul en onverenigbaarheden werd zelfs helemaal niets beslist. Dat men zelfs na de dossiers over verscheidene intercommunales, over de riante inkomsten van de Kamervoorzitter en de schandalen in Brussel nog steeds niet bereid is structureel in te grijpen en écht iets te veranderen, zegt alles over de mentaliteit van de regerende politieke klasse. De werkgroep Politieke Vernieuwing was dan ook niet meer dan een ‘perceptie-instrument’ om de burger zand in de ogen te strooien.