In 2013 werden in totaal voor meer dan een half miljard euro aan leeflonen uitgekeerd aan 156.355 personen. Uit cijfers die ik opvroeg bij minister van Maatschappelijk Integratie, Willy Borsus (MR), blijkt dat slechts 1 op 5 leefloontrekkers in België Vlamingen zijn. En het leefloon van niet-Europese vreemdelingen ligt bijna dubbel zo hoog als dat van een Belgische leefloner.
20 procent van het totaal aantal leefloontrekkers zijn Vlamingen (Belgische nationaliteit, Vlaams Gewest) en die zijn nauwelijks voor 13 procent van de totale leefloonuitgaven verantwoordelijk. De reden hiervoor is tweevoudig. Zo zijn er meer leefloontrekkers in Wallonië (46 procent) en Brussel (27 procent) en beschikt een kwart van de leefloners niet over de Belgische nationaliteit. Er zijn ook merkelijke verschillen tussen de gemiddelde leeflonen per gewest. In Vlaanderen bedraagt dat gemiddelde 2.828 euro, in Wallonië 3.434 euro en in Brussel niet minder dan 4.133 euro.
Terwijl de Vlamingen 57 procent van de bevolking uitmaken, zijn zij dus slechts verantwoordelijk voor 13 procent van de totale uitgaven. Dit betekent een bijkomende transfer van Vlaanderen naar Wallonië van meer dan 184 miljoen per jaar. Alweer een argument om de sociale zekerheid te splitsen waardoor Wallonië zelf verantwoordelijk wordt gesteld voor haar economisch en sociaal beleid.
Leefloon niet-EU-vreemdeling 80% hoger dan van Vlamingen
Wat het aantal vreemdelingen betreft dat een beroep doet op een uitkering zijn de cijfers nog frappanter. Een spectaculaire oververtegenwoordiging van vreemdelingen in de leefloonuitkeringen is opvallend. Zo is 1 op 3 leefloontrekkers vreemdeling. Nieuwe Belgen zijn in deze cijfers niet inbegrepen.
Er is ook een merkelijk verschil tussen Belgen en niet-Belgen wat de hoogte van de uitkering betreft: het gemiddelde bedrag voor een Belg bedraagt 2.990 euro terwijl dat voor een niet-EU-vreemdeling niet minder dan 5.325 euro bedraagt. Of bijna 80% meer…