De omvang van de transfers van Vlaanderen naar Wallonië dienen niet door de overheid te worden berekend, laat staan dat ze moeten worden afgebouwd. Volgens minister van Financiën Johan Van Overtveldt dan toch…
Exact 10 jaar geleden trok de N-VA met een hele persmeute richting het Henegouwse Strépy om de miljardentransfers van Vlaanderen naar Wallonië aan te klagen. Vandaag staat de partij mee aan het roer van zowel de Vlaamse als de federale regering en blijken de eisen van destijds eigenlijk maar om te lachen.
Dat bleek deze week opnieuw toen ik minister Van Overtveldt vroeg of hij over objectieve cijfers beschikte van de geldtransfers van noord naar zuid. Aangezien de verschillende studies van denktanks of partijhoofdkwartieren over de transfers steeds tot uiteenlopende resultaten komen, lijkt het immers nuttig dat de federale overheid zelf met de cijfers op de proppen komt.
Kiezersbedrog
De N-VA-minister wou echter niet weten van een overheidsstudie. Geïnteresseerden moeten zich volgens Van Overtveldt maar wenden tot het onderzoek van de Nationale Bank daterend uit 2008. Dat deze studie alleen de transfers binnen de overheidsbegroting behandelt en dus zeer onvolledig is, bleek voor Van Overtveldt schijnbaar Vlaams-nationale mierenneukerij. Wetende dat alleen al de intrestlasten op de staatsschuld op 10 miljard euro worden geraamd, en hier dus geen deel van uitmaken van, bewijst het tegendeel. Op mijn vraag of de minister het met me eens was dat de transfers moeten worden afgebouwd bleef het – veelbetekenend – stil. Strépy indachtig lijkt het erop dat de N-VA kiezersbedrog tot kunst verheft.
Hieronder het volledige verslag van de interpellatie.
Interpellatie van mevrouw Barbara Pas tot de minister van Financiën over “de welvaartsoverdrachten van Vlaanderen naar Wallonië”
De voorzitter: De transfers, mevrouw Pas, het is lang geleden dat wij daarover gesproken hebben. U vraagt wat er met de 8 of 10miljard aan transfers van Vlaanderen naar Wallonië aan de hand is.
Barbara Pas (VB): Inderdaad, voorzitter, u hebt het treffend samengevat. De transfers zijn taboe geworden. Zij worden doodgezwegen de jongste tijd, en iemand moet ze toch op de politieke agenda zetten.
Mijnheer de minister, jaarlijks verhuizen nog steeds ettelijke miljarden euro’s van Vlaanderen naar Wallonië in de vorm van de zogenaamde transfers, die via verschillende kanalen lopen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen transfers via de sociale zekerheid, via de federale begroting en via de bijzondere financieringswet. In een aantal gevallen wordt ook de intrest op de schuldenlast daarbij geteld. Maar er is geen duidelijk beeld over de omvang van de transfers.
Er zijn nochtans al vele studies over de omvang van de transfers verschenen, studies van privé- instanties, van wetenschappelijke instellingen, van overheden. Uw partij heeft anderhalf jaar geleden nog een nieuwe studie uitgebracht. Het wetenschappelijk onderzoek ter zake wordt al een aantal jaren gevoerd door het VIVES-instituut van de KU Leuven, dat regelmatig met nieuwe cijfers naar buiten komt.
Ook kan ik verwijzen naar een studie die een aantal jaren geleden door de Vlaamse regering werd besteld.
Wij moeten echter vaststellen dat al deze studies tot uiteenlopende resultaten komen wat de omvang van de transfers betreft.
De studie van uw partij heeft het over 8 miljard euro aan transfers per jaar. Andere studies hebben het over 6 miljard euro. Er worden nog andere bedragen genoemd. Rekent men er de intrest op de schuldenlasten erbij, dan gaat het om een bedrag tussen 12 en 16 miljard euro. Kortom, er zit heel wat verschil en ruis op de geschatte omgang van de transfers.
Er is in dit land ook al jaren discussie over omdat de onderzoekers vaststellen dat er noodzakelijk gegevens ontbreken zodat zij de transfers niet volledig en niet nauwkeurig in kaart kunnen brengen. Als men het debat hierover zuiver wil kunnen voeren moet men over onbetwistbare gegevens kunnen beschikken. De federale overheid lijkt mij daarvoor het meest aangewezen. U beschikt in principe over alle gegevens die deze problematiek in kaart kunnen brengen. U kunt, misschien als enige, ter zake volledige openheid van zaken en duidelijkheid brengen.
Het lijkt mij aangewezen dat u daarbij, net als de Vlaamse regering destijds heeft gedaan, de neutraliteit van de gebruikte methodes en de resultaten doet valideren door een validatiecommissie met externe experts, zodat alles onafhankelijk kan gebeuren.
Nog veel belangrijker dan het in kaart brengen van die transfers is de afbouw ervan. Het is een open deur intrappen als men zegt dat die transfers enerzijds de welvaart in Vlaanderen afromen en anderzijds Wallonië in slaap wiegen, zoals een aantal Waalse professoren enkele jaren geleden reeds bevestigde.
Mijnheer de minister, ten eerste, heeft de federale administratie reeds concreet onderzoek verricht naar de geldstromen tussen de Gewesten? Zo ja, dan had ik graag de objectieve cijfers gekregen van die geldtransfers tussen de regio’s.
Ten tweede, heeft de federale regering reeds onafhankelijk onderzoek laten verrichten naar de interregionale geldstromen, zowel in de specifieke deelgebieden als in zijn globaliteit? Zo ja, welke onderzoeken zijn dat dan en wat waren de bevindingen?
Ten derde, overweegt u, in navolging van de Vlaamse regering enkele jaren geleden, om opdracht te geven aan de administratie om zowel de historische als de actuele transferproblematiek volledig in kaart te brengen? Bent u bereid de resultaten daarvan te laten controleren door een onafhankelijke validatiecommissie?
Ten slotte, bent u het met mij eens dat die transfers moeten worden afgebouwd? Neemt de federale regering of neemt u initiatieven om tijdens deze regeerperiode reeds een aanvang daarmee te nemen? Zo ja, dan ben ik heel benieuwd wat wij daarvan concreet mogen verwachten.
De voorzitter: Mijnheer de minister, wij kijken uit naar uw antwoord.
Minister Johan Van Overtveldt: Mijnheer de voorzitter, ik dacht dat dit bij elke vraag zo was.
De voorzitter: Maar dit is een belangrijke vraag, het is bijna twee jaar geleden dat ze nog gesteld werd.
Minister Johan Van Overtveldt: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Pas, ten eerste, heeft de federale administratie reeds onderzoek verricht naar de geldstromen tussen de Gewesten? Wij hebben geen kennis van onderzoek dat door de federale administratie is verricht met betrekking tot de overdrachten tussen de Gewesten via de overheidsbegroting.
Ten tweede, heeft de federale regering reeds onafhankelijk onderzoek laten verrichten naar de interregionale geldstromen, zowel in de specifieke deelgebieden als in zijn globaliteit? Wij hebben evenmin kennis van onafhankelijk onderzoek dat op vraag van de federale regering is verricht met betrekking tot de overdrachten tussen de Gewesten via de overheidsbegroting.
De Nationale Bank van België heeft echter wel in 2008 op eigen initiatief een analyse gemaakt van de intergewestelijke overdrachten en solidariteitsmechanismen via de overheidsbegroting. Het betreft een eenmalige studie waarvan de resultaten in belangrijke mate berusten op de regionale rekeningen van de huishoudens die door de bank voor rekening van het Instituut voor de Nationale Rekeningen worden gepubliceerd.
De resultaten van deze analyse zijn gepubliceerd in het economisch tijdschrift van de bank van september 2008 en kunnen nog steeds geconsulteerd worden op de website van de Nationale Bank.
Uit dit door de Nationale Bank van België verrichte onderzoek naar de intergewestelijke overdrachten en solidariteitsmechanismen via de overheidsbegroting blijkt dat het Vlaams Gewest netto betaler is van intergewestelijke overdrachten, terwijl het Waals Gewest er netto ontvanger van is.
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is eveneens netto bijdrager, zij het in meer beperkte mate.
Deze intergewestelijke overdrachten zijn in hoge mate een gevolg van verschillen in de bijdragecapaciteit per Gewest. De bijdragecapaciteit van de huishoudens ligt beduidend hoger in het Vlaams Gewest dan in de twee andere Belgische Gewesten. Dat komt door het hoge primaire inkomen van de huishoudens per inwoner in het Vlaams Gewest. Die verschillen zijn op hun beurt het gevolg van onder meer het feit dat de werkgelegenheidsgraad in het Vlaams Gewest aanzienlijk hoger ligt dan in de andere Gewesten.
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt de relatief lage bijdragecapaciteit van de huishoudens evenwel ruimschoots gecompenseerd door de hoge bijdragecapaciteit van de ondernemingen die hun activiteit in dit gewest ontplooien.
Wat uw derde vraag betreft, heeft de Nationale Bank in 2008 die studie uitgevoerd. Daarnaast zijn er tal van onderzoeksentiteiten die rond dit thema jaarlijks studies uitbrengen over de toekomstige en over de historische stromen. Deze studies zijn volgens mij een voldoende basis om het maatschappelijke debat hierover te kunnen voeren.
Ik kom tot uw vierde vraag. Welnu, deze regering geeft uitvoering aan de zesde staatshervorming die onder de vorige regering werd goedgekeurd. Een van de gevolgen daarvan is dat de intergewestelijke transferstromen zullen afnemen.
Wat misschien wel een zinvolle oefening zou kunnen zijn, is dat de Nationale Bank of een onderzoeksinstantie binnen enige tijd de effecten van die zesde staatshervorming in hun volledigheid zou trachten in kaart te brengen. Dat moet te gepasten tijde bekeken worden.
Barbara Pas (VB): Mijnheer de minister, u verwijst naar een studie van de Nationale Bank uit 2008 en die studie is mij niet onbekend. Die studie gaat alleen over de overheidsbegroting, dus over maar één aspect van de vele kanalen waarlangs de transfers lopen.
U zegt dat er al voldoende studies worden uitgevoerd door allerhande instanties, maar de insteek van mijn vraag is net dat al die studies mekaar tegenspreken. Ook ontbreken er telkens gegevens om een volledig correct beeld te krijgen van de juiste omvang van die transfers. Het is een gemiste kans dat u, die over al die gegevens beschikt, dat niet via uw administratie wilt laten uitvoeren.
Uw partij heeft tien jaar geleden met een actie vol media-aandacht in Strépy de toenmalige miljardentransfers onder de aandacht gebracht. Ik hoop dat dat niet louter voor de media-aandacht was, maar dat de inhoud van die boodschap wel degelijk relevant was. Ik begrijp dat dit niet in het regeerakkoord staat en dat het voor u niet eenvoudig is om uw partners in de regering ervan te overtuigen om iets aan de afbouw van die transfers te doen, maar ik vind het onbegrijpelijk van alle Vlaamse partijen dat juist in momenten van economische crisis en besparingen, die miljardenstromen worden doodgezwegen.
Ik zal u alleszins met een motie van aanbeveling een steuntje in de rug geven om binnen deze regering toch voldoende steun te vinden, al is het maar om de volledige omvang in kaart te brengen, zodat de discussie tenminste op een correcte en duidelijke manier gevoerd kan worden.