Wie in België veroordeeld wordt tot een levenslange gevangenisstraf zat in 2013 gemiddeld 11,6 jaar achter de tralies. Dat is het ontnuchterende antwoord dat Justitieminister Koen Geens gaf op mijn vraag.
De strafbepaling en de strafuitvoering in dit land zijn al lang onderwerp van discussie. In ons land gingen in 2013 voor de ‘levenslang’ veroordeelden de gevangenispoorten alweer open na amper 11,6 jaar. In 2011 was dat nog 16,4 jaar. De cijfers zijn een zoveelste reden om de wet-Lejeune, die de samendrukbaarheid van straffen regelt, af te schaffen. Hoewel als gevolg van een wetswijziging levenslang veroordeelden intussen minstens 15 jaar moeten uitzitten, is dat absoluut niet in verhouding met de gruwelijke daden die zij hebben gepleegd.
De betekenis van levenslang raakt volledig uitgehold. Door de overbevolking in de gevangenissen hebben de opeenvolgende ministers van Justitie, Geens incluis, een beleid gehuldigd waarbij de uitgevoerde straf steeds verder is komen te liggen van de uitgesproken straf.
Deze lakse strafuitvoering moet dringend worden aangepakt, willen we onze samenleving beschermen tegen levensgevaarlijke criminelen. Wij pleiten er niét voor om gedetineerden in een vergeetput te dumpen. Veroordeelden hebben na het uitzitten van hun straf recht op een tweede kans. Maar meedogenloze beulen als Ronald Janssen of Kim De Gelder die bovendien niet de minste wroeging toonden voor hun daden, mogen we het recht op een tweede kans niet gunnen. Zij deden dat ook niet voor hun slachtoffers. Voor hen moet levenslang ook echt levenslang zijn.