Mensen die niet actief zijn op de arbeidsmarkt kunnen door de OCMW’ s worden ingeschakeld in het kader van maatschappelijke integratie. Opmerkelijk: het merendeel van deze zogenaamde OCMW-jobs is in Vlaanderen weggelegd voor niet-Belgen. Dat blijkt uit cijfers die ik opvroeg bij minister Borsus (MR).
Van de 23.848 personen die in 2015 door Belgische OCMW’s werden tewerkgesteld beschikten 10.185 personen niet over de Belgische nationaliteit. Goed voor 43 procent. In Vlaanderen ligt dat cijfer nog hoger: hier ging vorig jaar 52 procent van de OCMW-jobs naar niet-Belgen – met een sterke oververtegenwoordiging van de niet-Europeanen.
De cijfers tonen aan dat veel niet-EU-vreemdelingen niet over de nodige kwalificaties (taalkennis, opleiding, inburgering,…) beschikken om in het reguliere arbeidscircuit aan werk te geraken om zo zelf in hun levensonderhoud te voorzien. Het fabeltje dat meer immigratie garant staat voor het opvangen van de vergrijzingskost wordt met deze cijfers andermaal tegengesproken. Het tegendeel is waar: meer immigratie zorgt net voor een belasting van het sociaal systeem dat de vergrijzing moet opvangen. Hetzij door hun hoge uitkeringsafhankelijkheid, hetzij door gesubsidieerde jobs zoals deze.
Doorschuifoperatie
Het systeem van de OCMW-tewerkstelling wordt vaak misbruikt om steuntrekkers, die de lokale besturen veel geld kosten, af te wentelen op de federale staat. OCMW’s ontvangen immers een subsidie van de federale overheid voor deze ‘sociale tewerkstelling’ én zij dienen er geen werkgeversbijdragen op te betalen. Het systeem heeft perverse effecten. Door de rekening door te schuiven, oogt de gemeentelijke rekening weliswaar rooskleuriger, maar uiteindelijk draait de belastingbetaler er via een omweg toch voor op.