In het vragenuurtje in de Kamer werd gisteren uitgebreid gedebatteerd over het falende justitiebeleid. Op mijn vragen over het vervolgen van de daders van de vernielingen op het kabinet van Geens en over rechtspersoonlijkheid van de vakbonden kwam geen enkel antwoord…
“Mijnheer de premier, mijnheer de minister, ik heb heel veel begrip voor de eisen van cipiers, van magistraten en van advocaten. Dat België een schurkenstaat is, zoals de voorzitter van het Hof van Cassatie zegt, weet ik ook al lang. Maar daar gaat mijn vraag niet over vandaag. Mijn vraag gaat specifiek over schurkenstreken van vakbondslui en over vakbonden die daarvoor niet ter verantwoording kunnen worden geroepen.
Betogen is een recht, maar vernielen is een misdrijf. De francofone cipiers die het kabinet van minister Geens afgelopen week hebben bestormd, begonnen als het ware op hun klanten te lijken toen ze computers en televisieschermen vernietigden, toen ze ramen verbrijzelden en printers uit de ramen gooiden. Waren het geen heethoofden van francofone vakbonden geweest, er zou ongetwijfeld van alle zelfverklaarde democratische partijen een gezamenlijke verklaring vertrokken zijn om dat geweld te veroordelen.
Mijnheer de premier, u reageerde zeer laat en allesbehalve kordaat op dat geweld. Vakbondshooligans kunnen niet zo maar ongestraft de inboedel van Justitie kort en klein slaan. Mijn vraag is dan ook of de daders zullen worden vervolgd, of de daders ondertussen werden herkend en of de vakbonden meewerken aan hun identificatie. Of wordt alles met de vakbondsmantel der liefde bedekt? Kunnen zij in dienst blijven?
Een oud debat dat elke keer weer oplaait naar aanleiding van zulke incidenten, betreft het feit dat de vakbonden zelf niet aansprakelijk kunnen worden gesteld. Zij hebben wel voordelen en exclusieve rechten, maar zijn als feitelijke vereniging oncontroleerbaar en ondervinden niet de nadelen van de rechtspersoonlijkheid.
Omdat zij tot op vandaag nog altijd niet ter verantwoording kunnen worden geroepen voor schade, is mijn belangrijkste vraag of u voor de sociale rechtvaardigheid zult zorgen dat de vakbonden eindelijk volledige rechtspersoonlijkheid krijgen.”
(een uitgebreid antwoord van premier Michel en minister Geens volgt over de algemene toestand bij justitie, maar ze reppen geen woord over het aanpakken van de daders van de vernielingen of over rechtspersoonlijkheid van de vakbonden)
Barbara Pas (VB): “Mijnheer de voorzitter, op geen enkele van mijn vragen heb ik een antwoord gekregen. Geen antwoord kan echter ook een heel duidelijk antwoord zijn, want daaruit kan ik niet anders dan afleiden dat deze regering niet van plan is om rechtspersoonlijkheid voor de vakbonden te realiseren.
Dat wil zeggen dat het Parlement het zelf moet doen. Bij het begin van deze legislatuur hebben wij voor de zoveelste keer een wetsvoorstel ingediend om volledige rechtspersoonlijkheid te geven aan de vakbonden.
Ondanks het feit dat men onze voorstellen of onze partij vaak – uiteraard onterecht – extreem noemt, zijn velen onder u tot het voortschrijdend inzicht gekomen dat wij ook daarin gelijk hebben, want ik zie dat we navolging krijgen en dat andere collega’s en andere partijen ondertussen een gelijkaardig voorstel hebben ingediend.
Wel, collega’s van Open Vld en N-VA, toon voor één keer dat u in dit Huis meer bent dan luid klapvee voor de regering, toon voor één keer dat u de daad bij het woord wil voegen. Steun deze voorstellen en keur ze goed.”