Dat een veroordeelde jihadist met explosief materiaal kan rondrijden in de hoofdstad van Europa toont aan dat er amper lessen zijn getrokken uit het drama van 22 maart. Justitie stelt zich veel te zwak op tegenover teruggekeerde Syriëstrijders.
Hoewel de teruggekeerde en door OCAD gekende Syriëstrijder Majid Afkir in mei 2014 nog voor vijf jaar werd veroordeeld voor jihadistische activiteiten, kon hij donderdag zorgeloos het centrum van de hoofdstad doorkruisen met explosief materiaal in zijn koffer. Het toont aan hoe laks justitie – zelfs na de aanslagen – omgaat met (potentiële) terroristen.
De batterij maatregelen die meer dan een jaar geleden werden aangekondigd door premier Michel glorieerden in woorden, maar niet in daden. Zo werd onder meer aangekondigd dat teruggekeerde jihadisten opgesloten zouden worden. Uit de recentste cijfers die de Vlaams Belang-fractie opvroeg bij minister Geens blijkt echter dat amper 54 van de circa 120 teruggekeerde Syriëstrijders achter slot en grendel zitten. Wetende dat een handvol jihadisten voldoende waren om het drama van 22 maart aan te richten, zegt dat veel over de ernstige toestand waarin we ons bevinden.