Deze week raakte bekend dat in de Grote Moskee van Brussel de eredienst nog altijd wordt verzorgd door een imam die door Saoedi-Arabië wordt gestuurd en dus ervan verdacht mag worden daar radicaalislamitische boodschappen te verkondigen.
Het verbaast me niet. Uit gegevens die ik opvroeg bij de minister van Justitie blijkt immers dat het aantal door de staatsveiligheid gevolgde radicale imams de jongste twee jaar zowat is verdubbeld. Waar er in 2016 37 radicale imams werden gevolgd door de veiligheidsdiensten, verdubbelde dat in 2017 tot niet minder dan 85 om in 2018 enigszins te landen op 72.
Ik begrijp niet waarom de regering niet krachtdadiger optreedt tegen deze radicale imams en hen als ongewenste personen het land uitzet. Het is toch duidelijk dat zij met hun preken mee de desem vormen voor de verspreiding van het radicale islamisme in dit land. Als men dit fenomeen écht wil bestrijden en onder knie wil krijgen, dan ligt het toch voor de hand hen zo snel mogelijk te verwijderen. Maar blijkbaar bestaat de politieke wil daarvoor niet bij deze regering.
Ook aan het fenomeen van de radicale moskeeën wordt door deze regering kennelijk niets gedaan. Hun aantal schommelt al jaren rond de 50 eenheden en daar komt geen vermindering in. Het Vlaams Belang is ook hier van oordeel dat, wanneer de staatsveiligheid een moskee als radicaalislamitisch bestempelt, deze meteen ook door de overheid gesloten moet worden.