Dat het gisteren ‘Internationale Dag tegen vrouwelijk genitale verminking’ was kreeg – terecht – media-aandacht. Het zijn gruwelijke praktijken waarbij (zeer) jonge meisjes zonder verdoving fysisch en psychisch voor het leven worden verminkt. Helaas nemen deze barbaarse praktijken ook hier in het Westen toe door de massale immigratie uit Afrika en uit moslimlanden uit het Midden-Oosten en Azië.
Opmerkelijk was dat in alle berichtgeving het parlementaire debat werd ‘vergeten’. Mijn slecht karakter doet mij vermoeden dat de oorzaak wel eens kan zijn dat enkel het Vlaams Belang in de Kamer vragen stelde bij de opsporing en de vervolging van deze vreselijke praktijken…
Ook ‘Villa Politica’ vond de aanpak in ons land van deze barbaarse praktijken niet de moeite om te vermelden. Zowel de vraag als het antwoord van de minister van Justitie, als de repliek werden vakkundig ‘weggeknipt’.
Hieronder kan u het debat wel lezen:
Barbara Pas (VB): Mevrouw de minister, vandaag is het de Internationale Dag tegen vrouwelijke genitale verminking. Het gaat om barbaarse praktijken waarbij de slachtoffers, vaak nog heel jong, niet alleen fysiek, maar ook psychisch voor het leven worden verminkt. Het is heel triestig om vandaag te moeten vaststellen dat genitale verminking bij vrouwen en jonge meisjes maar niet uitgeroeid raakt. Integendeel, door de massale import van migranten uit Afrika, moslimlanden in het Midden-Oosten en moslimlanden in Azië krijgen die barbaarse praktijken ook hier steeds meer voet aan de grond.
Het aantal besneden vrouwen in België werd in 2007 geschat op 6 260. In 2012 zouden het er al meer dan 13 000 zijn. Dat is een verdubbeling, op vijf jaar tijd. Maar liefst 4 000 jonge meisjes in dit land lopen het risico om gruwelijk verminkt te worden. Dat zijn vreselijke cijfers. Ook al is, volgens artikel 409 van het Strafwetboek, vrouwenbesnijdenis in België expliciet verboden sinds 2001, toch zijn er steeds meer meldingen dat men zich ook in dit land steeds meer schuldig maakt aan die barbaarse praktijken. Het blijft helaas niet bij reclame maken voor vrouwenbesnijdenissen in de preken van Brusselse imams, ook in de praktijk worden vrouwenbesnijdenissen hier clandestien toegepast.
Mevrouw de minister, welke acties inzake opsporing worden er concreet ondernomen? Wordt er een prioriteit van gemaakt? Is er een procureur-generaal specifiek bevoegd voor die problematiek? Hoeveel daders, zowel vrouwen die het toepassen, als mannen die vrouwen daartoe aanzetten, werden er ondertussen al vervolgd?
Minister Annemie Turtelboom: Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, het is voor ieder van ons duidelijk dat genitale verminking een schande is. Het is een aanslag op het vrouw zijn. Het brengt voor een vrouw niet alleen grote psychische problemen mee, maar ook grote fysieke problemen. Terwijl de genitale verminking plaatsvindt, vaak zonder verdoving, worden er ook vaak mensenlevens op het spel gezet.
In ons Nationaal Actieplan ter bestrijding van partnergeweld en andere vormen van intrafamiliaal geweld 2010-2014 is dit dossier één van de prioriteiten. Ons opsporings- en vervolgingsbeleid vormt het sluitstuk van de gerechtelijke vervolging, maar het moet vooral ook een afschrikeffect hebben op de mensen, zodat zij het niet meer doen.
Het aantal geregistreerde feiten blijft zeer beperkt. Wat is de reden daarvan? Wij zagen in 2012 een stijging, maar het aantal bleef beperkt, in vergelijking met het aantal mensen dat ermee te maken zou kunnen hebben. Waarom was er in 2012 een stijging? Omdat wij in 2011 het spreekrecht hebben ingevoerd. Het probleem is immers dat veel vrouwen genitale verminking niet durven aangeven omdat het een essentieel onderdeel is van hun cultuur. Zij zijn te bang om naar de politie te stappen. Wij merken trouwens ook in andere dossiers die te maken hebben met de intimiteit van personen dat er een black box is bij de politie.
Daarom hebben wij het spreekrecht ingevoerd, dat maakt dat elke actor, zij het het ziekenhuis, de arts, de medewerkers van Kind en Gezin, de politie of het parket, zijn verantwoordelijkheid kan opnemen en klacht kan indienen.
Uiteraard is er altijd medewerking nodig voor een goed vervolgingsbeleid. Inderdaad, zoals u zegt, om artikel 409 van het Strafwetboek te kunnen toepassen, is de medewerking van het slachtoffer nodig. Het is dus van belang, naast het sluitstuk van het Nationaal Actieplan en naast de initiatieven die wij al genomen hebben, te blijven sensibiliseren en te blijven zeggen dat genitale verminking onaanvaardbaar moet zijn.
Dit is een belangrijk dossier voor ons. In 2011 is het spreekrecht ingevoerd. Sinds vorig jaar biedt het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding een opleiding Seksuele Delinquentie aan, waarin genitale verminking vervat zit. Deze opleiding is verplicht voor alle tweedejaars magistraten. Zij maakt deel uit van de vervolgopleiding, precies met het oog te sensibiliseren en ervoor te zorgen dat zulke klachten een hoge prioriteit krijgen binnen Justitie.
Wij hebben het wetgevend initiatief om ertegen op te treden, maar wij zien vooral dat de drempel om naar de politie of Justitie te stappen en aangifte te doen nog altijd veel te hoog is.
Wij willen allemaal het punt van de genitale verminking op de agenda zetten. Wij hebben al een wetgevend initiatief, maar wij moeten vooral tegen elke vrouw die ermee te maken heeft, zeggen dat zij dit niet mag aanvaarden.
Dit raakt een vrouw in het meest essentiële van haar vrouw zijn en de samenleving steunt vrouwen om aangifte te doen. Wij beschikken over een wettelijk arsenaal om te vervolgen en kunnen alle juridische steun verlenen waarop men recht heeft.
Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
U duidt aan hoe moeilijk het is om de medewerking van de slachtoffers te krijgen. Dat toont alleen maar hoe groot de psychische terreur is van de gemeenschappen waarin deze barbaarse praktijken zich voordoen.
U zegt dat het aantal gevallen hier beperkt is. Uiteraard betreft dat het aantal geregistreerde gevallen. Net omdat men het niet durft melden, liggen de cijfers in de praktijk veel hoger dan het aantal gevallen dat u kunt registreren.
Ik ben blij dat u het probleem erkent. Ondanks de alarmerende en stijgende cijfers ontkent een aantal collega-ministers van u immers het licht van de zon en beweert dat het hier niet gebeurt.
Als ik hoor dat het ziekenhuis in Anderlecht vier gevallen per week binnenkrijgt voor nazorg en verzorging van complicaties, als ik de cijfers van mevrouw Onkelinx bekijk, waaruit blijkt dat de terugbetaling voor de nazorg en de behandeling van de complicaties op enkele jaren tijd met 35 % is toegenomen, dan kan ik niet anders dan vaststellen dat het probleem alleen maar groter is geworden.
U moet ervoor zorgen dat meisjes die hier geboren zijn en hier wonen niet meer aan zulke barbaarse praktijken worden onderworpen.
Preventie is nodig, maar dat alleen is niet voldoende. Er moet een afschrikeffect zijn. Er moeten voldoende maatregelen zijn, er moet meer controle zijn en er moeten meer opsporingen gebeuren. De pakkans moet worden verhoogd.
Alleen een harde aanpak en een verhoging van het afschrikeffect zijn volgens mij de meest effectieve middelen om deze gruwelijke barbaarse praktijken de wereld uit te helpen.