Optrekken pensioenleeftijd: kiezersbedrog

Vandaag wordt in de plenaire vergadering in de Kamer het wetsontwerp tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpensioen besproken. De regering Michel trekt de pensioenleeftijd op en verstrengt de voorwaarden om met vervroegd pensioen te gaan. Daarnaast neemt ze ook maatregelen om regelingen af te bouwen of zelfs af te schaffen, waarvan het de bedoeling was de burger er toe aan te zetten langer aan het werk te blijven (o.m. afschaffing pensioenbonus, optrekken van de vereiste leeftijd van 55 tot 60 jaar om de arbeidsduur te verminderen en om in aanmerking te komen voor eindeloopbaantijdskrediet,…).

Hoewel geen enkele partij in de aanloop van de verkiezingen van 2014 het optrekken van de pensioenleeftijd bepleitte, wil de regering nu de pensioenleeftijd optrekken tot 67 jaar. Zo komt het kiezersbedrog snel om de hoek kijken…

Onnodige maatregel

Voor het Vlaams Belang is het raken aan de wettelijke pensioenleeftijd niet alleen asociaal en onrechtvaardig, het is ook volstrekt onnodig. Wel moet de gemiddelde duur van de beroepsloopbaan omhoog, door arbeid zowel voor werkgevers als werknemers opnieuw aantrekkelijk te maken. Het verhogen van het aantal mensen dat effectief aan de slag is, moet de kernoplossing bieden om de stijgende pensioenkosten te financieren. Uiteraard kan en mag het debat over de hiervoor nodige middelen niet los gezien worden van het debat over de transfers in de sociale zekerheid die een onrechtvaardige last leggen op de Vlaamse economie.

Neveneffecten

Het Vlaams Belang waarschuwt hierbij ook voor een aantal neveneffecten van deze pensioenhervorming. Zo zal dit beleid flink wat verschuivingen naar andere takken van de sociale zekerheid met zich meebrengen: tal van mensen zullen ziek worden omdat ze hun werk niet meer aankunnen, anderen – vooral 50-plussers – die alsnog hun baan verliezen, zullen in de werkloosheid belanden. Dat voorspelde overigens ook de Commissie Pensioenhervorming.

Voorst meent het Vlaams Belang dat het optrekken van de wettelijke pensioenleeftijd tot 67 jaar in 2030 slechts een beperkte invloed zal hebben op de kosten van de vergrijzing op termijn omdat de verhoging van die kosten in hoofdzaak verband houdt met de babyboomers, een generatie die NU de pensioenleeftijd bereikt.

Deze hervorming is dan ook een gemiste kans om mensen langer aan het werk te houden zonder verhoging van de pensioenleeftijd.