Het Vlaams Belang eist een parlementaire onderzoekscommissie om uit te spitten waarom onze veiligheidsdiensten niet ingrepen nadat zij in 2012 op de hoogte werden gesteld van de terreurcel die verantwoordelijk was voor de aanslagen in Parijs.
Via de pers vernemen wij vandaag dat op 11 april 2012 een nota werd opgesteld door de Belgische staatsveiligheid waarin werd gewaarschuwd voor verdachte samenkomsten van notoire moslimextremisten in een appartement in Molenbeek. Meer zelfs: de gesprekken werden afgeluisterd. Zo was er sprake van plannen voor een “gewapende strijd tegen de belangrijkste vijand van de islam: de Westerse democratie”. Hierbij hadden de terroristen het onder meer over het verkrijgen en inzetten van oorlogswapens en explosieven.
De woning in Molenbeek waar deze terreurvergaderingen plaatsvonden, was eigendom van Gelel Attar, één van de verdachten die in navolging van de aanslagen in Parijs werd opgepakt. De man gold ten tijde van deze bijeenkomsten als rechterhand van Khalid Zerkani, de ronselaar die zeker twee van de Parijse daders naar Syrië stuurde – onder wie Abdelhamid Abaaoud – en die ook aanwezig was bij de bewuste samenkomsten.
Het feit dat men niet ingreep ondanks de informatie over zowel de inhoud als de samenstelling van deze terreurvergaderingen is uiterst verontrustend. Hier is sprake van schuldig verzuim. Wetende dat Zerkani toen al gold als één van de goeroes van verschillende jihadisten die in Syrië de ‘heilige oorlog’ aangingen, is het alarmerend dat men zijn netwerken niet aan banden heeft gelegd. Dat drie van de Parijse terroristen rekruten waren van Zerkani, maakt dat een efficiënter optreden van onze veiligheidsdiensten het drama in Parijs op zijn minst zou bemoeilijkt hebben en misschien wel had kunnen vermijden.
Ik heb een voorstel ingediend tot de oprichting van een onderzoekscommissie waarbij de onderste steen wordt bovengehaald. We moeten dit uitspitten tot op het bot. Deze dodelijke blunder mag zich nooit meer herhalen.