Dit land is zoals bekend bijzonder royaal als het erop aankomt vreemdelingen mee te laten profiteren van onze sociale welvaartsstaat. Dat blijkt ook uit het feit dat vreemdelingen van over heel de wereld hier onder een aantal omstandigheden werkloosheidsvergoedingen kunnen krijgen. En daar wordt gretig gebruik van gemaakt. Uit cijfers die minister van Werk Kris Peeters aan mij bezorgde, blijkt dat in 2016 46.562 EU-onderdanen in dit land van een werkloosheidsuitkering leefden en 27.168 buitenlanders van buiten de EU eveneens werkloosheidsvergoedingen kregen om in hun levensonderhoud te voorzien. In totaal kostte dit de belastingbetaler in 2016 niet minder dan 808.780.447 euro. Wat de niet-EU’ers betreft, zijn enkele nationaliteiten daarbij goed vertegenwoordigd:
Algerije: 1125 werklozen
Congo: 2089 werklozen
Marokko: 6821 werklozen
Turkije: 1914 werklozen
Vreemdelingen die hier teren op onze werkloosheidsverzekering, hebben geen enkele meerwaarde voor onze samenleving, maar vormen integendeel een belasting voor ons sociaal zekerheidsstelsel. Dat is misschien wel nobel voor een land dat zich dat kan permitteren, maar België lijkt mij, met een federale staatsschuld van 398 miljard, een structureel begrotingstekort en de grootste belastingdruk van zowat heel de wereld, nu niet bepaald in dat geval te zijn. Ik pleit er dan ook voor om terug te keren naar de ware betekenis van wat een gastarbeider is: een vreemdeling die hier komt werken in knelpuntberoepen, maar die terugkeert naar zijn thuisland zodra zijn job hier ten einde is gelopen, zonder dat hij een last wordt voor ons sociaal zekerheidsstelsel. Aan gastwerklozen hebben we immers absoluut geen nood. Het zou in alle geval een zegen zijn voor de deplorabele staat van onze staatsfinanciën.