Communautaire stilte reikt tot in Catalonië

Vanavond organiseert de Vlaamse Volksbeweging een kaarsenwandeling naar het Spaans consulaat-generaal in Brussel ter ondersteuning van de democratie in Catalonië. Ook ik zal daar mijn steun betuigen. Hopelijk kan het referendum doorgaan en hopelijk wordt het resultaat een duidelijke JA.

Wat dan het standpunt van de regering zal zijn is niet duidelijk. Ondanks eerdere stoere verklaringen van vice-premier Jan Jambon dat de Catalaanse kwestie de N-VA een regeringscrisis waard is, durft de federale regering tot op vandaag geen standpunt in te nemen…

Dat bleek toen ik de regering (bij monde van minister van Pensioen Bacquelaine aangezien vice-premier Jambon niet mocht/wou antwoorden) hierover ondervroeg vorige week in het vragenuurtje in De Kamer: hier kan u mijn tussenkomst bekijken 

 

Vandaag verscheen hierover onderstaande vrije tribune van mijn collega’s Hendrik Vuye en Veerle Wouters op Doorbraak.be:

 

“Catalonië ‘interne Spaanse aangelegenheid’ voor regering-Michel

Na stoere verklaringen, nu de ontnuchtering: voor de regering-Michel is Catalonië een intern Spaanse aangelegenheid

Dat Catalonië een vervelende zaak is voor de Belgische regering is nu wel duidelijk. Er is sprake van staatsterreur: men valt kantoren binnen van de Catalaanse regering, men pakt topfiguren op, men legt Catalonië financieel droog en de regering van Madrid tracht de controle over te nemen van de Catalaanse politie. Er is een ‘nieuwe Franco’ opgestaan in Spanje en deze luistert naar de naam Mariano Rojoy. Wat deze nieuwe Franco doet is staatsterreur.

Afwezige regering

Het is dus uitkijken naar het standpunt van de regering-Michel. Vorige donderdag in de plenaire vergadering van de Kamer ondervragen Vlaams Belang en V&W de Belgische regering. Alleen, er is nauwelijks een Belgische regering vorige donderdag in de Kamer. Eerste minister Michel (MR) en de vice-premiers Peeters (CD&V), Reynders (MR) en De Croo (Open Vld) zijn afwezig. Normaal gesproken worden vragen over het standpunt van de Belgische regering beantwoordt door de eerste minister, eventueel door de minister van Buitenlandse Zaken. Beiden zijn afwezig. Dan moet de enige beschikbare vice-premier de klus maar klaren en laat dat nu toevallig Jan Jambon (N-VA) zijn.

Het is een buitenkans voor Jambon om het dossier naar zich toe te trekken en standpunt in te nemen. Alleen is er een addertje onder het gras. Eind 2015 zou Jambon volgens het maandblad Meervoud gezegd hebben aan de Europese koepel van separatistische partijen: ‘Als de Catalaanse kwestie op de tafel van de Belgische regering belandt, betekent dit het einde van die regering. … In ieder geval, wij kunnen in deze onze geloofwaardigheid niet op het spel zetten’. Wanneer Bart Maddens dit naar buiten brengt in een opiniestuk op Knack.be, wordt de uitspraak van Jambon pas echt nationaal nieuws. Jambon ontkent echter aan De Morgen dat hij gespeculeerd heeft over de val van de regering-Michel. Voor de regering-Michel zijn de vragen van Barbara Pas (Vlaams Belang) en V&W wel een heel vervelende zaak.

Dan doet de regering maar een beroep op de hand- en spandiensten van Kamervoorzitter Siegfried Bracke (N-VA). Op verzoek van de regering verwijst hij de vragen door naar minister van Pensioenen – je leest goed: van Pensioenen – Daniel Bacquelaine (MR). Het protest van beide V-fracties mag niet baten, de Kamervoorzitter voert de oekazen van de regering getrouw uit, zoals hij dat reeds jaren doet. Jambon wil – mag?, durft? – niet antwoorden op vragen over Catalonië.

Minister van Catalaanse zaken

Maar wat antwoordt de kersvers tot minister van Catalaanse Zaken gepromoveerde Daniel Bacquelaine? Zijn antwoord is niet zonder belang. Kamervoorzitter Bracke stelt immers aan het begin van de zitting ‘dat de antwoorden die door de regeringsleden worden gegeven uit naam van de hele regering gegeven worden en dat de regering één en ondeelbaar is’. Het antwoord van Bacquelaine bindt dus ook de Vlaamse regeringspartners N-VA, Open VLD en CD&V.

De minister van Pensioenen en nu ook van Catalaanse Zaken stelt dat de Spaanse Grondwet niet toelaat eenzijdig de onafhankelijkheid uit te roepen. Hij verwijst naar de uitspraken van het Spaanse Grondwettelijk Hof en besluit dat de Catalaanse burgemeesters niet mogen meewerken aan de organisatie van het referendum. Ook in het feit dat medewerkers van de Catalaanse regering zijn aangehouden ziet hij geen graten. En dan volgt het besluit, namens de regering-Michel: ‘Wij pleiten ervoor dat deze interne situatie binnen de regels van de rechtsstaat opgelost wordt. Wij blijven deze evoluties met de nodige aandacht volgen’. We zitten dus mijlenver van de stoere verklaringen die Jan Jambon heeft afgelegd eind 2015. Voortaan is de Catalaanse kwestie voor de regering-Michel een interne Spaanse aangelegenheid.

N-VA Kamerlid Peter Luykx, die reeds vele jaren dit dossier op de voet volgt, zit duidelijk verveeld met het antwoord. Hij laat dat ook blijken in zijn repliek. Alleen, het antwoord is er en het is een antwoord namens alle partners van de regering. Luykx dreigt hier in dezelfde situatie terecht te komen als zijn partijgenoot Peter Dedecker in het Arco-dossier.

Internationale rechtspraak

De argumentatie van Bacquelaine is zwak. Dit heeft de V&W-fractie ook duidelijk gesteld. In ons Grendelboek bespreken we uitgebreid de rechtspraak hierover. We pikken er nu twee zaken uit, die de argumentatie van de regering-Michel tegenspreken. In de Kosovo-zaak (2010) heeft het Internationaal Gerechtshof in alle duidelijkheid gesteld dat er geen regel bestaat van internationaal recht die het eenzijdig afsplitsen van een regio verbiedt. Ook het standpunt van het Canadese Hooggerechtshof in de Québec-zaak (1998) is van belang. Dit rechtscollege stelt immers dat de afscheiding van Québec in strijd is met de Canadese Grondwet, maar dat dit niet belet dat wanneer de bevolking van Québec de wil uit in een referendum om uit de federatie te stappen, de andere provincies verplicht zijn om onderhandelingen op te starten. De mogelijke afscheiding van Québec, moet volgens het Hof aan bod komen in die onderhandelingen. Volgens deze rechtspraak heeft Madrid de plicht om met de Catalanen te onderhandelen. Maar net dit weigert Madrid.

De regering-Michel zou misschien best ook eens de Spaanse Grondwet lezen. Wat is de democratische waarde van een Grondwet die aan het leger een politieke rol toekent? Volgens de Spaanse Grondwet staat het leger in voor het bewaren van de constitutionele orde. Dit is in strijd met de meest elementaire principes van de rechtstaat. In een democratie heeft het leger geen politieke rol te spelen. De beslissingen van het Spaanse Grondwettelijk Hof zijn in hetzelfde bedje ziek. Dat Hof is door en door gepolitiseerd. Dit zijn dus geen beslissingen van een onafhankelijk rechtscollege, maar oekazen uit Madrid, net als in de tijd van Franco. Democratisch, is anders.

De MR zet een pad in de korf van de regering. Het officiële regeringsstandpunt is voortaan dat de Catalaanse kwestie een interne Spaanse aangelegenheid is, waar België zich niet om bekommert. Ongetwijfeld zullen er nog achterhoedegevechten geleverd worden door enkele N-VA’ers op sociale media en in opiniestukken. Maar het standpunt van de regering-Michel is duidelijk. Jan Jambon heeft een open doelkans gemist door niet zelf te antwoorden in de Kamer. Bart Maddens verwoordt het treffend: ‘Zo krachtig de overtuiging van de Catalaanse separatisten is, zo zwak is die van de N-VA’.”