Het waanzinnige verhaal van de treinbestuurder die dinsdagavond werd geterroriseerd door een groep allochtone jongeren is helaas geen uitzondering. Afgelopen jaar kregen 837 mensen van het treinpersoneel te maken met agressieve reizigers. In bijna de helft (356) van de gevallen gaat het om slagen en verwondingen of lichte geweldplegingen. Bij de overige daden gaat het om bedreigingen en beledigingen. Dat blijkt uit cijfers die ik ontving van minister van Mobiliteit Bellot.
Uit het antwoord van de minister blijkt ook dat in 333 of 4 op 10 gevallen, de daders werden gevat. Merkwaardig is evenwel dat slechts bij 17 effectief werd overgegaan tot vervolging met burgerlijke partijstelling. Amper in 5 procent van de gevallen waarin sprake is van fysiek geweld en de dader gekend is, wordt dus vervolging ingesteld.
Heel wat agressie is wellicht te wijten aan treinpassagiers die gefrustreerd raken door de talloze vertragingen. Afgelopen jaar waren meer dan 1 op 10 treinen 6 minuten of meer te laat. Maar dat mag nooit een argument zijn om over te gaan tot agressie tegenover mensen die hun beroep zo goed mogelijk, en vaak in moeilijke omstandigheden, moeten verrichten. Wie die rode lijn overschrijdt, moet bestraft worden.
Aangezien in minder dan 1 op 20 gevallen wordt overgegaan tot vervolging blijkt dat geweld tegen het treinpersoneel blijkbaar geen prioriteit is voor het gerecht of de NMBS. Die laatste stelt zich immers alleen maar burgerlijke partij wanneer het slachtoffer dat ook doet. Geweld tegen treinpersoneel kunnen en mogen we nooit tolereren. Indien de NMBS haar eigen personeel respecteert, moet zij zich telkens burgerlijke partij stellen bij feiten van agressie. Het omgekeerde geeft immers een signaal van straffeloosheid.