In De Kamer werd gisteren “debat” gevoerd over de rellen in Brussel van de voorbije week.
Hier kan u mijn interventie bekijken.
Hieronder kan u mijn tussenkomst lezen.
Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, een trein uit Walibi werd geterroriseerd door allochtone relschoppers; er waren aanvallen tegen bussen van De Lijn in Anderlecht en Molenbeek; in een straat in Anderlecht gingen Syriërs en allochtone buurtbewoners massaal op de vuist; in een straat in het centrum van Brussel werden zaterdagnacht, na afloop van een voetbalmatch van de Marokkaanse nationale ploeg, Vlaamse winkels geplunderd en vernield, werd er brand gesticht en slag geleverd met onze politiemensen en met brandweerlui. Gisterenmiddag, op klaarlichte dag, vlogen de dranghekken nog in het rond op het Muntplein en werden met ijzeren staven de voorruiten van wagens van toevallige passanten aan diggelen geslagen. Dit alles, mijnheer de minister, gebeurde op nog geen 14 dagen tijd.
Samen met de politievakbond zeg ik: gedaan met pamperen en gedaan met het dit-zijn-onze-kiezers-beleid. Het toont nog maar eens aan dat Brussel een hellhole is geworden; daarin had Trump overschot van gelijk.
Mijnheer de minister, u noemde de rellen gisterenmiddag onbegrijpelijk. Welnu, als het geweld van zaterdagnacht nul arrestaties opleverde, dan is het totaal niet onbegrijpelijk maar logisch dat zo’n gedrag zich herhaalt. Men voelt zich baas in de straat. De slachtoffers van wie de winkel volledig werd geplunderd en vernield, krijgen onmiddellijk na de feiten van de politie te horen dat dit het beleid is, dat hun collega’s niet mochten interveniëren. Mijnheer de minister, niet interveniëren om escalatie te vermijden en met het idee om de relschoppers te verdrijven richting Zuidstation omdat daar een andere politiezone begint, dat is waanzin.
Ik heb drie vragen voor u.
Vlaams Belang maakte als eerste de analyse dat Brussel nood heeft aan een gecoördineerd veiligheidsbeleid en aan een eengemaakte politiezone. Alle andere Vlaamse partijen zijn ons daar ondertussen in gevolgd. Wanneer gaat u eindelijk concreet werk gaat maken van een eengemaakte politiezone?
Te tweede, u noemde de relschoppers een bepaald type jongeren. Ik had graag antwoord gekregen op mijn vraag om dat type te definiëren.
Ten derde, zult u in uw actieplan de juiste conclusies trekken inzake het pamperende veiligheids- en migratiebeleid van deze regering? Komt er eindelijk een harde aanpak? Hoe gaat u normen stellen en de orde handhaven? Hoe gaat u hard handhaven?
Ik ben zeer benieuwd naar uw antwoord.
…
Jan Jambon, ministre: Monsieur le président, chers collègues, je tiens à préciser avant tout que le maintien de l’ordre public est une responsabilité locale. En tant qu’autorité fédérale, nous apportons un soutien chaque fois que la demande nous en est faite. Plusieurs d’entre vous ont posé la question, la réserve fédérale était présente et le fédéral a répondu à toutes les demandes de la police de Bruxelles. Comme prévu dans le plan Canal, la capacité de la réserve fédérale a été augmentée et elle le sera encore dans les mois et les années à venir.
Tant samedi soit qu’hier, l’aide fédérale a été rapide et adéquate. Je ne dis pas cela pour échapper à ma responsabilité car si l’ordre public est menacé de la sorte et de façon aussi explicite, j’estime qu’il est de mon devoir de contribuer à garder la situation sous contrôle.
Je profite également de cette tribune pour remercier vivement nos policiers et nos pompiers qui ont dû travailler dans des circonstances particulièrement difficiles. Il est inacceptable que des policiers qui risquent leur vie pour notre population soient attaqués de la sorte! Je tiens à adresser mes encouragements aux personnes qui ont été blessées. Nous pouvons toujours poser des questions sur la police en tant qu’organisation mais le travail des policiers mérite notre plus grande estime.
Suite aux émeutes du 11 novembre, une série de questions pertinentes sur le commandement, les arrestations ou la présence des policiers sur le terrain ont été soulevées.
Permettez-moi de ne pas me prononcer aujourd’hui sur ce sujet. Immédiatement après les émeutes, j’ai demandé à l’AIG de mener une enquête indépendante et approfondie. Je disposerai du rapport dès demain et il est clair que ce rapport sera partagé avec le parlement.
Mijnheer Demon, u had het over het Comité P. Wij hebben de AIG in stelling gebracht. Het Comité P is een orgaan van het Parlement, terwijl de AIG onder mijn bevoegdheid valt.
Les résultats de ce rapport seront également insérés dans un plan d’action que j’établirai avec mon collègue de la Justice, Koen Geens. Je me rends compte que c’est urgent.
Vanavond zit ik al een eerste keer samen met collega Geens.
Madame Lalieux, pour le plan d’action, il est évident que les pouvoirs locaux seront aussi consultés, la Ville de Bruxelles mais aussi la Région. Cette concertation me paraît logique.
Beste collega’s, zo’n plan zal alleen maar zin en nut hebben, als alle actoren die bij de problematiek betrokken zijn, samenwerken. Sommigen onder u graag zouden ongetwijfeld graag andere dingen van ons horen. Ik ga in dit dossier voor samenwerking tussen de verschillende machten en niet voor confrontatie.
Er werd hier een vraag gesteld over de sociale media. Bij de politie telt de eenheid Internet Referral Unit op het moment 23 mensen, die in samenspraak met Justitie en ook op eigen initiatief het internet scannen. U zult het met mij eens zijn dat dat een immense opdracht is. Al die verschillende sociale media met duizenden, honderdduizenden boodschappen controleren, dat is natuurlijk immens. De politie had de boodschap van de Parijse rapper ontvangen dat er een actie in Brussel zou zijn. Ik steek er echter mij hand niet voor in het vuur dat alle boodschappen op alle sociale media op elk moment van de dag onderschept kunnen worden. We moeten ook realistisch blijven.
Ook werd de vraag naar de eengemaakte politiezone hier herhaald. Vorige week nog heb ik in het Parlement onderstreept dat er een studie aan de gang is, niet alleen voor Brussel maar voor het hele land. Ik meen dat de 187 politiezones van vandaag er te veel zijn. We moeten, zoals hier is gezegd, naar minder politiezones. Grote politiezones bewijzen hun slagkracht. Dat is de richting, die we uit moeten. Twee specialisten zijn op dit moment bezig met die studie, waarin ook Brussel aan bod zal komen.
Beste collega’s, het moet mij toch van het hart dat er nogal gemakkelijk met stenen naar de politie wordt gesmeten. Ik vind dat onaanvaardbaar. Niet de politiemensen hebben de rellen veroorzaakt, wel schorriemorrie, dat met zijn crapuleus gedrag niet in onze maatschappij thuishoort. Daar schuilt volgens mij het antwoord. Wat we de afgelopen weken hebben zien gebeuren, zijn immers niet zomaar losse incidenten. Het zijn de steeds zichtbaarder wordende uitwassen van een kanker die, als we die nu niet stoppen, heel onze maatschappij ondermijnen en onherstelbare schade toebrengen. Dat zullen wij niet laten gebeuren.
Wat we nu dus moeten doen, is die vandalen onmiddellijk tot de orde roepen, met een lik-op-stukbeleid, dat zichtbaar en concreet is, en waar concrete straffen op volgen. Dat moeten zware straffen zijn, als men het mij vraagt. We moeten hen als gemeenschap en als overheid rechtstreeks aanspreken, tot de orde roepen en hen straffen. Nultolerantie zal hier onze regel zijn. We mogen hen niet langer gunnen dat ze straffeloos en in anonimiteit overal mee wegkomen.
Barbara Pas (VB): Mijnheer de minister, niemand in het halfrond heeft met stenen naar de politie gesmeten. Dat gebeurt op straat, in Brussel, letterlijk, door criminelen die jarenlang gepamperd werden. Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag welk type u bedoelt met “een bepaald type jongeren”. Hoe zult u in godsnaam de problemen oplossen, als u ze niet eens durft te benoemen!
Ik hoor dikwijls zeggen lik-op-stukbeleid, strenge straffen. We hebben het allemaal net iets te vaak gehoord om het allemaal te geloven. Twintig jaar geleden was het al vijf voor twaalf.
Voor echte normstelling, voor harde handhaving is net iets meer nodig dan wat de vorige regeringen en de huidige regering doen, zoals de Brusselse kerstmarkt omdopen in een winterfeest en Marokkaanse officials feliciteren, omdat ze ‘afstand nemen’ van een dergelijk crimineel gedrag. De onderzoekscommissie inzake de aanslagen, die we hier hebben meegemaakt, heeft nog maar eens aangetoond tot welke waanzin het soort bevliegingen van politieke ‘vastberadenheid’ leidt in dit land. We hebben nog meer gepamper van de islam gekregen, praktijktesten tegen discriminatie en zelfs de oprichting van een instituut dat slachtoffers van politiegeweld kan bijstaan.
Mijnheer de minister, een speelpleintje in de Lemonnierlaan zal echt niet helpen. Maak dringend werk van de eengemaakte politiezone. Voer een immigratiestop in. Ontneem de Belgische nationaliteit aan al wie de dubbele nationaliteit heeft en zet criminele vreemdelingen het land uit. Voor de gevallen waarin de overheid er niet in slaagt om de burgers te beschermen, breid het recht op zelfverdediging uit naar het recht op bescherming van eigendom. Wij zullen daarvoor alleszins al een wetsvoorstel indienen.