Bijna helft leeflonen gaat naar niet-Belgen

Kostprijs leefloon vreemdelingen loopt op tot 409 miljoen euro
 

Leefloners uit niet-EU-landen bijna verdubbeld op 5 jaar tijd
 

Op vraag van mij heeft minister van Maatschappelijke Integratie Ducarme zonet de cijfers vrijgegeven over het aantal leefloners en uitbetaalde leeflonen tijdens het jaar 2017. Dat levert merkwaardige cijfers op.

In totaal werd in 2017 voor 940 miljoen euro aan leeflonen uitbetaald. Niet minder dan 409 miljoen of 43,5% daarvan ging naar niet-Belgen. Het grootste deel ervan, 340 miljoen of 36,2% van het totaal was bestemd voor vreemdelingen van buiten de Europese Unie. Het aantal leefloners volgens nationaliteit bedraagt 135.638 Belgen (68,0%), 15.102 EU’ers (7,6%) en 48.548 niet-EU’ers (24,4%). Dat er een behoorlijk groot procentueel verschil is tussen de uitbetaalde bedragen en het aantal trekkers per nationaliteit, heeft veel te maken met de kostprijs van de leefloner per categorie. Een Belgische leefloner kostte de sociale zekerheid in 2017 gemiddeld 3.915 euro, een EU’er 4.573 euro en een niet-EU’er niet minder dan 7.006 euro. Dat heeft naast de gezinssituatie te maken met de duurtijd van de uitkering.

Maar ook elders blijken er grote verschillen. Wanneer we het aandeel van de betrokken nationaliteiten in de bevolking van België in rekening nemen, blijkt dat 1 op 8 niet-EU’ers in dit land van een leefloon leeft. Voor EU’ers is dat 1 op 62 en voor Belgen 1 op 74. Een niet-EU’er doet dus niet minder dan 9 keer vaker beroep op een leefloon dan een Belg.

Vermeldenswaard in dat verband is ten slotte ook dat het aantal niet-EU-leefloners op één jaar tijd met 12% is toegenomen (op vijf jaar tijd zelfs met 88%, wat dus tendeert naar bijna een verdubbeling), en de uitgaven ervoor in vergelijking met 2016 met niet minder dan 38% de hoogte zijn ingegaan.

Ook onder de Belgen zelf blijken er overigens grote verschillen te bestaan. Wallonië telt 72.659 (Belgische) leefloners, Vlaanderen 32.285 en Brussel 30.694. In verhouding tot de bevolking komt dat neer op 1 leefloner per 25 inwoners in Brussel, 1 per 45 in Wallonië en slechts 1 per 185 in Vlaanderen. Dat betekent dat de Vlamingen, goed voor 52,7% van de bevolking in dit land, slechts tekenen voor 9,5% van de uitgaven voor leeflonen.

De Vlamingen zijn meer dan ooit de melkkoe van Wallo-Brux en mogen daarenboven ook nog eens opdraaien voor de grootschalige import van immigranten. Hoe lang gaan de Vlaamse sleurpartijen die het mooie weer maken in dit land dat nog tolereren? Voor ons is het antwoord duidelijk: én een totale immigratiestop én een beperking van de uitkeringsrechten voor niet-EU’ers én een splitsing van de sociale zekerheid zijn noodzakelijk als we in Vlaanderen onze sociale zekerheid willen handhaven. Want een Vlaamse sociale welvaartsstaat in combinatie met een grootschalige welvaartsoverdracht naar het zuiden van het land en naar duizenden immigranten zijn onverenigbaar.