In een interview met Het Nieuwsblad acht minister van Ambtenarenzaken Petra De Sutter (Groen) het niet onmogelijk dat de paars-groene regering voortijdig valt. “Dat zou voor de Vlaming alleszins een heel goede zaak zijn”, reageert fractievoorzitter in de Kamer Barbara Pas. “Deze tegen de wil van de kiezer gecreëerde regering is het nog nooit ergens over eens geweest en blijft, zoals uit het interview voldoende blijkt, maar wat aanmodderen.”
“Paars-groen heeft in haar overlevingsstrijd al dankbaar gebruik kunnen maken van externe omstandigheden. Door de coronacrisis heeft de regering haar ruzies en onenigheden goed verborgen kunnen houden. De pandemie voorkwam dat de stekker er al eerder werd uitgetrokken”, aldus Pas. “En de oorlog in Oekraïne verhinderde vervolgens dan weer dat paars-groen viel over de kernuitstap.”
“Enkel de angst voor de kiezer houdt dit paars-groene kibbelkabinet bij elkaar”
De Sutter sluit in het vraaggesprek niet uit dat de paars-groene regering valt voor 2024, en ze refereert daarbij aan de discussie over het loonakkoord. “Ze stelt dat velen de regering weinig slaagkansen toedichten, maar dat er, gelet op de peilingen, geen alternatief is”, vervolgt Pas. “Naar de mening van de mensen luisteren is voor deze zelfbenoemde democrate duidelijk te verregaand. Maar ze geeft tenminste eerlijk toe dat de angst voor de kiezer het enige cement van deze regering is. En dat pleit voor haar, het gebeurt niet vaak dat we een paars-groene minister op een waarheid kunnen betrappen.”
“De Sutter heeft naar eigen zeggen ook geen idee waar men zal landen in dossiers zoals dat van de pensioenen of dat van de fiscale hervorming”, aldus nog Pas. “Met deze regering, die met spuug en spinnendraad aan elkaar hangt, hoeft echter niemand zich hierover illusies te maken, in geen enkel dossier.” Het Vlaams Belang wijst erop dat er, anders dan De Sutter voorhoudt, uiteraard wel een alternatief is. “Via vervroegde verkiezingen tot een werkbare en door de Vlaamse bevolking wel gesteunde regering komen die in staat is de problemen het hoofd te bieden.”
“Het is ergens te begrijpen dat deze regering zich naar de vioolvirtuoos Antonio Vivaldi heeft genoemd. Toen de man op 28 juli 1741 stierf, was hij immers ziek, totaal berooid en volkomen genegeerd door het publiek. Een roemloos einde en een anoniem graf waren zijn deel”, besluit Pas “Maar daar houdt de vergelijking op. Met zijn composities heeft hij, anders dan deze Vivaldi-ploeg, ons tenminste nog iets moois nagelaten.”