Het Vlaams Belang vindt het opmerkelijk en vooral veelzeggend dat PS-voorzitter Paul Magnette zondag ging betogen tegen het eigen PS-beleid. “Veel zotter moet het niet worden”, zegt fractievoorzitter in de Kamer Barbara Pas. “Magnette betoogde dus tegen de maatregelen en het beleid van minister van Werk Pierre-Yves Dermange, uitgerekend een partijgenoot. De PS moest niet aanwezig zijn op de manifestatie, maar aan het werk, aan maatregelen om de koopkracht te verhogen.”
“Het fenomeen van politici die twee petjes opzetten en tegen hun eigen beleid betogen is niet nieuw”, aldus Pas. “Een kwarteeuw geleden liep toenmalig eerste minister Jean-Luc Dehaene (cd&v) ook mee voorop in de Witte Mars. Maar het blijft telkens weer een eigenaardige aanblik geven. En in de betoging van zondag kwam dat ongepaste gedrag niet enkel van de PS. Er liepen ook van Vlaamse kant verscheidene politici van de meerderheidspartijen Groen en Vooruit mee.”
“De PS steekt meer werk in haar imago op Twitter dan in maatregelen voor de koopkracht”
Het Vlaams Belang kan de verontwaardigde MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez enkel bijtreden wanneer die in een reactie stelde dat regeringspolitici niet moeten betogen, maar de koopkracht moeten verhogen door de belastingen van werkende mensen te verlagen. “De breed lachende Magnette liet zich op de betoging zonder enige schaamte fotograferen tussen de slachtoffers van het PS-beleid”, vervolgt Pas. “Tussen de mensen die buiten het sociaal tarief vallen inzake energie en een lager loon ontvangen, waarbij indexeringen niet genoeg zijn om energiekosten te dekken.”
In plaats van te betogen en vrolijke fotootjes te twitteren stelt het Vlaams Belang voor dat Magnette en de andere politici uit de regeringspartijen zich in alle ernst met de noden van de mensen bezighouden. “Werk genoeg aan de winkel”, besluit Pas. “Als de PS en consoorten de koopkracht echt willen verhogen zouden ze bijvoorbeeld kunnen beginnen werken aan een permanente btw-verlaging naar 6 procent op brandstof, gas en elektriciteit, aan een plafondhoogte voor de prijzen aan de pomp van 1,60 euro per liter, aan het optrekken van de belastingvrije som tot het leefloon van 12.500 euro per jaar, aan het verlagen van de tweede belastingschijf van 40 naar 30 procent en aan een minimumpensioen van 1.640 euro.”