Staatsmisvorming

Gisterenavond werd het laatste luik van de zesde staatshervorming in Kamer en Senaat goedgekeurd.

U kan hieronder mijn tussenkomst hierover in de plenaire vergadering herlezen.

 

Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, collega’s, Vlaanderen is al lang vragende partij voor een verdere uitbouw van zijn autonomie. De krachtlijnen hiervoor werden in hoofde van de Vlaamse traditionele partijen al lang geleden vastgelegd. Dat is vandaag al een aantal keren ter sprake gekomen. In 1999 werden de befaamde vijf Vlaamse resoluties goedgekeurd, en meer recentelijk was er de Octopusnota van 2008, die trouwens overgenomen is in het Vlaams regeerakkoord.

Krachtig samengevat komt de vraag erop neer, om het te zeggen met de woorden van Vlaams minister-president Kris Peeters, dat er volgens de Vlaamse traditionele partijen een copernicaanse omwenteling moet plaatsgrijpen. Met andere woorden, dat het zwaartepunt wordt verlegd van het Belgische niveau naar de deelstaten.

Wat wij met deze staatshervorming krijgen, collega’s, is iets heel anders. Het is in menig opzicht het tegendeel daarvan. Zelfs de heel minimalistische doelstellingen van de Octopusnota van 2008 worden niet eens integraal gerealiseerd.

Ik heb de verdedigers van deze staatshervorming al van alles horen zeggen vandaag. Groen is er zelfs blij om dat het federale niveau versterkt wordt. Ik heb sommigen ook het woord “historisch” in de mond horen nemen. Dat valt alleszins niet af te leiden uit het aantal aanwezigen van de leden van de meerderheid bij het debat.

Uw zesde staatshervorming verlegt het zwaartepunt helemaal niet naar de deelstaten. Zij heeft integendeel de bedoeling de greep van het Belgische machtsniveau op het doen en laten van de deelstaten te versterken. Meer dan ooit wordt de regisseursrol in het Belgische huishouden toevertrouwd aan het federale niveau, waar zoals u weet niets kan gebeuren zonder instemming van de Franstaligen.

Collega Van Biesen heeft nog werk om eigen partijgenoten ervan te overtuigen dat deze zesde staatshervorming ook een goede staatshervorming is. Mijnheer Van Biesen, ik raad u aan om het ledenblad van de VVB er eens op na te lezen, waarin Willy De Waele een zeer goede analyse maakt van de zesde staatsmisvorming. Hij zegt daarin zelfs dat juist deze staatshervorming de democratische besluitvorming op een zodanige manier vergrendelt, dat de uitvoering van de vijf resoluties in de toekomst alleen nog maar mogelijk is mits toegevingen, prijzen en goedkeuring van de Franstaligen.

De zesde staatshervorming staat bol van maatregelen die een verdere verzelfstandiging van Vlaanderen belemmeren of zelfs volledig blokkeren. Door betonneringen via de Grondwet en via bijzondere wetten, wordt de Vlaamse meerderheid verder uitgeschakeld. Alleen al de wetsontwerpen die vandaag ter bespreking voorliggen, zoals de samenvallende verkiezingen, de constitutieve autonomie voor Brussel en het toezicht door het Grondwettelijk Hof op de federale loyauteit, worden gebetonneerd in de Grondwet. Het aantal bepalingen dat in deze zesde staatshervormingen via bijzondere wetten wordt vergrendeld, valt haast niet te tellen. Mijn halfuur spreektijd staat alleszins niet toe om daarvan een opsomming te geven. Het zijn allemaal materies die vanaf nu onder curatele van de Franstalige minderheid van dit land worden gesteld.

De federale loyauteit wordt een afdwingbaar rechtsbegrip in de Belgische constitutionele orde. Tot nog toe was dat een vrij lege doos, opgenomen in de Grondwet, maar met deze zesde staatshervorming wordt de naleving ervan onderworpen aan het toezicht van het Grondwettelijk Hof. De bedoeling is niet anders dan de deelstaten, in casu Vlaanderen, netjes in het federaal gareel te dwingen en elke mogelijke dissidente stem vanwege de deelstaten in de illegaliteit te duwen. De bewegingsruimte van de deelstaten om een eigen weg te gaan, wordt daarmee wel heel erg aan banden gelegd.

Jawel, er worden inderdaad bevoegdheden overgedragen aan de deelstaten. Het gemarchandeer aan de federale onderhandelingstafel heeft echter niet geleid tot een verregaande Vlaamse autonomie. Wat wordt overgedragen aan de deelstaten, zijn deeltjes van bevoegdheidspakketten. Zoals de heer Stefaan Van Hecke vanuit de institutionele meerderheid al heeft aangegeven, de federale overheid behoudt alle belangrijke hefbomen in eigen hand. Zowel op het vlak van arbeidsmarktbeleid, gezondheidszorg als kinderbijslag, wordt Vlaanderen onderworpen aan een onbuigzaam federaal karakter. Elke bewegingsvrijheid wordt ondermijnd. De financiering van het ouderenbeleid, gezinsbeleid en arbeidsmarktbeleid blijft telkens federale materie. Van homogene bevoegdheidspakketten, waarvan ten tijde van die vijf Vlaamse resoluties alle Vlaamse partijen nog grote voorstander waren, staan we toch wel heel ver af.

De versnippering van de bevoegdheden wordt alsmaar groter. Bovendien worden al die nieuwe bevoegdheden nog eens ingeperkt door het opleggen van samenwerkingsakkoorden. Maar liefst 27 samenwerkingsakkoorden zullen verplicht moeten worden gesloten, zodat de deelstaten en de federale overheid de mogelijkheid krijgen om andere deelstaten te verhinderen een autonoom beleid te voeren. Als wij daar in de commissie terecht bezwaren over uitten, werd dat door u, staatssecretaris Verherstraeten, weggelachen met de dooddoener: “Een beetje overleg, meer is dat niet, en dan is het opgelost”.

We hebben de voorbije jaren al vaak kunnen vaststellen hoe goed dat federaal overlegmodel werkt. U weet trouwens zeer goed dat bij gebrek aan samenwerkingsovereenkomst de overdracht van die bevoegdheden voor vele jaren kan worden geblokkeerd. De plantentuin van Meise is een zeer goed voorbeeld van hoe dat in de praktijk goed werkt.

Een bescheiden lichtpuntje in de wetsontwerpen van vandaag is dat de constitutieve autonomie van de deelstaten lichtjes wordt uitgebreid. Het belang hiervan is, spijtig genoeg, wel heel beperkt. Helaas krijgt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ook die autonomie, wat zijn statuut van volwaardig gewest alleen maar versterkt. De deelstaten krijgen dan wel constitutieve autonomie, zodat ze hun eigen verkiezingen kunnen regelen, maar tegelijkertijd wordt de belangrijkste verworvenheid, waarover ze sinds 1993 beschikken, namelijk aparte verkiezingen volgens een eigen politieke dynamiek, volledig afgenomen. Het uitgangspunt van de hervorming zijn samenvallende verkiezingen. De deelstaten zouden van die regeling kunnen afwijken, hebt u in de commissie gezegd. Dat kan alleen krachtens een nieuwe federale wet, waar het enkel met een bijzondere meerderheid kan. Vervolgens moet ze ook nog eens in de deelstaten met een bijzondere meerderheid worden aangenomen.

Voor Vlaanderen is het al helemaal utopisch, want Vlaanderen heeft daarbovenop nog eens de goedkeuring van Brussel nodig. Zo niet heeft men een onmogelijke situatie voor de verkiezing van de 6 Vlaamse volksvertegenwoordigers uit Brussel. Brussel kan dus zijn veto stellen. Uw afwijking is op drievoudige wijze vergrendeld. We mogen er dus van uitgaan dat het afgelopen is met gescheiden verkiezingen en met de eigen electorale dynamiek. Met andere woorden, het beleid en de regeringsvorming op het Vlaamse niveau worden opnieuw ondergeschikt aan het federale niveau. U roept “fout”, mijnheer de staatssecretaris, maar collega Gennez heeft zopas wel letterlijk gezegd dat de regeling moet leiden tot eenduidige regeringen zonder enige tegenwerking, met andere woorden, geen hinderlijke asymmetrie, alles en iedereen opnieuw braaf in het Belgische gareel.

Staatssecretaris Servais Verherstraeten: Mevrouw Pas, u moet in uw uiteenzetting toch een beetje juridisch correct blijven. Of wij symmetrische of asymmetrische regeringen zullen krijgen, bij aparte of samenvallende verkiezingen, zullen wij wel zien. Wij hebben ooit bij samenvallende verkiezingen een asymmetrische regering gehad. Daarna werd de symmetrie hersteld. Het is in elk geval iets te simpel om te beweren dat die bijzondere wet er niet kan komen.

Bruno Valkeniers (VB): Ze zal er niet komen.

Staatssecretaris Servais Verherstraeten: Wel, laten we dan nog uitgaan van de veronderstelling dat ze er niet komt – maar dat is uw veronderstelling, collega Valkeniers -, dan volstaat het dat de Kamer één keer vervroegd ontbonden wordt. De verkiezingen zijn dan niet meer samenvallend.

Weet u, mevrouw Pas, dat wij sinds de Tweede Wereldoorlog 23 verkiezingen gehad hebben. In meer dan de helft van de gevallen hadden die met een vervroegde ontbinding van de kamers te maken. Uw stelling is dus fout.

Barbara Pas (VB): Collega Verherstraeten, ik kan alleen maar uw minister-president Kris Peeters bijtreden. In maart zei hij in het Vlaams Parlement: “Vanuit democratisch oogpunt worden de verkiezingen best afzonderlijk georganiseerd”. Ik stel vast dat u vandaag een drievoudige vergrendeling organiseert. U kunt mij niet uitleggen waarom de constitutieve autonomie, die Vlaanderen nodig heeft om zelf de datum van de verkiezingen en de duur van de legislatuur te bepalen, meteen aan banden wordt gelegd.

De achterliggende bedoeling is duidelijk. Vandaag is dan ook helaas geen hoogdag voor de democratie. Blijkbaar vindt u de Belgische stabiliteit belangrijker dan de democratie. Zo zal het in de realiteit wel zijn. Er is in Europa bovendien geen enkel land dat zijn verkiezingen in een grondwet aan de Europese verkiezingen koppelt. Het getuigt, mijns inziens, van bijzonder weinig zelfrespect en fierheid dat men de eigen verkiezingen laat afhangen van de willekeur van Europa, want ook al zijn er vervroegde verkiezingen op federaal niveau, zoals u zopas hebt aangehaald, dan nog zullen de daaropvolgende verkiezingen opnieuw samenvallen met de Europese verkiezingen en zullen de vervroegde verkiezingen alleen maar voor de resterende termijn gelden.

Staatssecretaris Servais Verherstraeten: Nee, mevrouw Pas, u vergist zich. Ik moet dus blijkbaar herhalen wat collega Van Hecke daarnet heeft gezegd: u hebt de teksten niet gelezen.

Als die bijzondere wet er niet komt, zal er bij een vervroegde ontbinding van de kamers een nieuwe periode van vijf jaar ingaan. U vergist zich compleet.

Barbara Pas (VB): Ik heb de teksten zeer goed gelezen. Ik heb er zelfs nog eens de verslagen van de Senaat op nagelezen, omdat u daar ten minste wel enige uitleg heeft gegeven. Bij ons in de commissie was dat zelfs niet het geval. U hebt geen argument kunnen geven waarom wij de federale verkiezingen moeten koppelen aan de Europese verkiezingen. Dat zijn twee verkiezingen die niets met elkaar te maken hebben en los van elkaar zouden moeten staan.

Staatssecretaris Servais Verherstraeten: U antwoordt dus niet op mijn opmerking dat u formeel fout zit. U kunt dat niet weerleggen. Ik neem dus akte van uw impliciete erkenning dat u zopas onjuistheden hebt verteld.

Barbara Pas (VB): Mijnheer de staatssecretaris, met zo’n tsjevenredenering zou ik er dus telkens moeten van uitgaan dat u mij telkens gelijk geeft als ik geen antwoord krijg op al mijn vragen in de commissie. Ook daar zal ik dan akte van nemen.

Een van de meest onverteerbare stukken uit uw zesde staatshervorming heeft u voor het laatste pakket gehouden, namelijk de hervorming van de Senaat. Dat is een van de grootste misbaksels. Op het koningshuis na is er wellicht geen enkele instelling die nog zo hard de sfeer van het oude België uitademt als de Senaat. Samen met de koning heeft de Senaat vrijwel alle aanzien verloren, maar het lukt maar niet om hem af te schaffen. Die assemblee is nochtans totaal overbodig en kan best volledig worden opgedoekt. Het zou voor de staatskas een flinke besparing zijn van jaarlijks 70 miljoen euro, maar zo hebben de traditionele partijen het duidelijk niet begrepen.

Een eerbiedwaardige instelling als de Senaat afschaffen, zou immers betekenen dat er vele tientallen politieke jobs zouden sneuvelen en dat een deel van de partijfinanciering zou wegvallen. De Senaat moet het dus een tijdje verder blijven uitzingen en de kosten op het sterfhuis lopen daarbij wel erg hoog op. Het is een gemiste kans om dat peperduur en vingerdraaiend schaduwparlement, dat de gemeenschap alleen maar op kosten jaagt, op te doeken. Helaas blijven de zeven parlementen in dit land bestaan. Die absurde toestand is enkel in België mogelijk.

Voortaan wordt het rode pluche een niet-permanente praatclub van 50 deelstaatsenatoren en 10 gecoöpteerde senatoren met nauwelijks bevoegdheden. Politiek wordt die Senaat een vleugellamme instelling. Toen de Senaat de vorige keer werd hervormd, in 1993, kreeg hij drie opdrachten. Hij bleef grotendeels het werk van de Kamer overdoen, kreeg een rol toebedeeld als reflectiekamer om diep na te denken over de maatschappelijke vraagstukken en werd ten slotte ook opgevat als een instantie om belangenconflicten tussen de deelstaten en de federale overheid op te lossen.

Het nut daarvan hebben wij de voorbije jaren kunnen zien. Reflectie is nobel, maar dat gebeurt in de Kamer ook en daarvoor hebben wij dus geen Senaat nodig.

Bij de verdedigers van het behoud van de Senaat valt te horen dat de Senaat de voorbije jaren als toetser van de kwaliteit van de wetgeving en in ethische dossiers een bepalende rol heeft gespeeld. Die rol moet zo bepalend zijn geweest dat de nieuwe Senaat in de toekomst voor geen van beide domeinen nog bevoegd zal zijn.

De derde opdracht van de Senaat ging bovendien volledig de mist in. De Senaat als ontmoetingsplaats van de Gemeenschappen is een regelrechte mislukking geworden. De functie van ontmoetingsplaats is precies de functie die de betrokken partijen aan de hervormde Senaat willen geven. De Senaat moet een ontmoetingsplaats worden voor de Gemeenschaps- en Gewestparlementen.

De hervormde Senaat zal zich in essentie met institutionele aangelegenheden bezighouden. De staatshervorming is echter net datgene waarvan de traditionele partijen vandaag stellen dat zij er de komende regeerperiode zeker niet mee willen bezig zijn. Met dat punt zal de Senaat zich bezighouden.

Ik weet dat de collega’s van de N-VA zo naïef zijn dat zij, ondanks tegenovergestelde ervaringen tijdens lange onderhandelingen, toch geloven dat binnen een Belgische context iets voor Vlaanderen kan worden gedaan. Ik geloof echter niet dat iemand zo goedgelovig is om te denken dat een volgende staatshervorming in de Senaat zal worden voorbereid. Politieke akkoorden over staatshervormingen worden bedisseld in achterkamertjes tijdens regeringsonderhandelingen. Zij zijn nog nooit in de Senaat of in de Kamer gesloten. Er wordt hier zelfs amper een debat gevoerd over de staatshervorming. Het is niet eens de moeite dat één lid van de acht partijen in de commissie voor de Grondwetsherziening één woord zegt.

(…): (…)

Barbara Pas (VB): Misschien werden er een of twee woorden uitgesproken, maar dat zal veeleer de uitzondering zijn.

Mijnheer de voorzitter, het is ook tekenend dat voor alle desbetreffende wetsontwerpen vandaag naar het schriftelijk verslag is verwezen. Ik begrijp waarom. Het zou immers heel pijnlijk zijn dat niemand van de meerderheid zou kunnen worden geciteerd en dat uitgebreid de fundamentele kritieken van het Vlaams belang zouden moeten worden geciteerd.

Collega’s, een zevende staatshervorming zal nog lang niet aan de orde zijn. De Senaat zal daarvoor wel als een dure diepvriezer functioneren.

Dat de Senaat blijft leven, toont vooral aan in welke mate de moed bij de politieke klasse ontbreekt, om daadwerkelijk iets af te schaffen. Het is willen maar niet kunnen. In dit landje is het blijkbaar erg moeilijk om in de politiek iets af te schaffen, ook al is het nutteloos. De monarchie, de provincieraden, wij blijven het allemaal meeslepen. De hervormde Senaat is een gemiste kans van een overheid die van de bevolking besparingen en extra belastingen vraagt. Zij had de wil tot besparen ook kunnen tonen, door in haar eigen instellingen op alle uitgaven te letten.

Een belangrijke reden waarom de meeste partijen zo gehecht zijn aan het behoud van de Senaat is de mogelijkheid tot coöptatie van partijgenoten. Vreemd genoeg wordt die coöptatieregeling gekoppeld aan de Kamerverkiezingen, en niet aan de resultaten van de deelstaatverkiezingen. Nochtans zou dat logisch zijn, want de Senaat wordt een deelstatenparlement.

Volgens de toekomstige regeling voor de gecoöpteerde senatoren zullen de stemmen die de Franstalige partijen voor de Kamerverkiezingen zullen halen in Vlaams-Brabant meetellen. Voor Halle-Vilvoorde betekent die regeling een wereld van verschil. Brussel-Halle-Vilvoorde is op die manier helemaal terug. Het systeem van de bijbehorende partijfinanciering zal ertoe leiden dat elke Franstalige partij zich geroepen zal voelen om eigen lijsten in te dienen in Vlaams-Brabant. Voor de burgers in Halle-Vilvoorde verandert de pseudo-splitsing niets op het vlak van de verkiezingscampagne of van het verkiezingsdrukwerk in de brievenbus. Erger nog, de Franstaligen zullen voor de Kamer kunnen opkomen in heel Vlaams-Brabant.

De francofone arrogantie in Vlaams-Brabant zal dus blijven voortwoekeren alsof er niets is gebeurd, met alle gevolgen van dien. De beperkte voordelen die al uit de zogenaamde splitsing in Halle-Vilvoorde voortvloeiden voor de gemeenten zonder faciliteiten, worden op die manier onderuit gehaald.

Het heeft niet mogen zijn; de Senaat zal zichzelf nog maar eens overleven en worden omgevormd tot een tandenloze praatclub met nauwelijks bevoegdheden, die nog veel minder werk zal hebben, een zielige acht plenaire vergaderingen per jaar. De Senaat zal ook nog veel minder te betekenen hebben en nog veel meer in de schaduw werken dan vandaag. Eigenlijk zouden wij medelijden moeten hebben met de sukkelaars die daar terechtkomen. Zij zullen er vooral met hun duimen draaien en veredelde bezigheidstherapie uitoefenen. Het is onbegrijpelijk dat daarvoor een peperdure instelling van bijna 70 miljoen euro per jaar in stand wordt gehouden.

Een traditie van 183 jaar schaduwparlement is voor ons meer dan genoeg. Zoals veel mensen zien wij in dat de muffe stulp van de Senaat geheel en al overbodig is. De belangrijkste bezigheid zal erin bestaan de gemeenschap op kosten te jagen. De enige gepaste conclusie is die handel op te doeken.

In het pakket van vandaag zitten ook de gezamenlijke decreten, een nieuw samenwerkingsinstrument voor bevoegdheden van de Gemeenschappen en de Gewesten die dan volledig op elkaar moeten worden afgestemd. Een vreemd idee van autonomie zou Caroline Gennez zeggen.

Om het huidig ingewikkelde kluwen van instellingen met zeven parlementen, deelparlementen, met verschillende soorten bevoegdheden nog ingewikkelder te maken, gaat men nieuwe creëren. Gezamenlijke decreten die tot stand komen in allerlei mogelijke samenwerkingsverbanden tussen parlementen, Gemeenschap en Gewest, tussen twee Gewesten, tussen twee Gemeenschappen, maar eigenaardig genoeg niet tussen een Gemeenschap of een Gewest en het federaal niveau.

Ik heb nog maar zelden zulke scherpe kritieken in de adviezen van de Raad van State gelezen als deze over de nieuwe rechtsnorm die hiermee wordt gecreëerd.

Er wordt duidelijk gezegd dat het gezamenlijk decreet hoe dan ook een grotere, een andere rechtskracht heeft dan een gewoon decreet en dat is niet onbelangrijk. Het is een ander soort norm. Precies daarvoor waarschuwt de Raad van State.

Er wordt een nieuwe rechtsnorm gecreëerd, buiten de Grondwet om, zelfs tegen de Grondwet in. Net zo handelen de Franstaligen trouwens, met de creatie van een nieuwe federatie in een federatie, volledig buiten de Grondwet.

Het is al ver gekomen dat uitgerekend het Vlaams Belang vandaag respect moet vragen voor de Belgische Grondwet.

De gezamenlijke decreten zijn alleszins alweer een deel in de hele institutionele hervorming waarvoor de Vlamingen op geen enkel ogenblik vragende partij waren, integendeel. Die wijziging komt er enkel en alleen op vraag van de Franstaligen, met als achterliggende reden dat die bepaling een wettelijke basis moet verschaffen aan rechtsinstrumenten die het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dichter bij elkaar moeten brengen. Zij moeten de zogenaamde Fédération Wallonie-Bruxelles gestalte geven.

Wij kennen de ambities van de Franstaligen. Zij steken die ook niet onder stoelen of banken. Zij willen Brussel en Wallonië zo veel mogelijk op dezelfde leest schoeien met een maximum aan identieke wetgeving. Brussel beschouwen zij als hun bezit, als een stad waar zij alles te zeggen hebben en de Vlamingen hoogstens storend wat in de weg lopen.

Het is heel duidelijk waar de Franstaligen met die gezamenlijke decreten naartoe willen. Een zo groot mogelijk gelijkheidsteken plaatsen tussen Brussel en Wallonië, zodat de Fédération Wallonie-Bruxelles meer en meer zichtbaar wordt, niet alleen als vervanger van de Franse Gemeenschap maar ook als unie van de twee Gewesten, een soort rest-België.

Alleen hebben de Vlaamse meerderheidspartijen dat machtsspel weer eens niet doorzien en werken zij opnieuw mee met die Franstalige strategen. Het is een zoveelste Franstalige meesterzet die wij ons achteraf zullen beklagen.

Tot zover in een notendop mijn kritieken op de wetsontwerpen van vandaag. De hamvraag is natuurlijk wat de Vlaamse regering daaraan doet. Zij kan een en ander bijsturen, maar in plaats van dat te doen, doet ze helemaal niets. Ze staat erbij en kijkt ernaar.

Inzake de staatshervorming blinkt die Vlaamse regering, met de N-VA op kop, niet alleen uit in oorverdovend zwijgen, maar ook nog in tsjeverij.

Collega Weyts, terwijl u zich deze ochtend in allerlei superlatieven tegen deze staatshervorming aan het verzetten was, had uw partij ook wel de daad bij het woord kunnen voegen toen wij bijvoorbeeld vorige week opnieuw vijf belangenconflicten indienden tegen deze staatshervorming.

Het gaat om belangenconflicten als de electorale uitbreiding van Brussel, de versterking van het Brussels Gewest en de samenvallende verkiezingen, allemaal elementen uit die zesde staatshervorming die haaks staan op dat Vlaams regeerakkoord.

Helaas, collega Weyts, de N-VA-fractie heeft die met volle overtuiging mee weggestemd.

Theo Francken (N-VA): Mevrouw Pas, in plaats van uw pijlen vooral op de meerderheid te richten, is dit nu de tweede keer dat u het hebt over de N-VA.

U begon uw uiteenzetting met te zeggen dat de N-VA last heeft van naïviteit. Wat ik naïef vind is denken, zoals het Vlaams Belang doet, dat door hier te zitten en te wachten de onafhankelijkheid ons in de schoot zal worden geworpen.

Jammer genoeg zal dat in de praktijk niet zo gebeuren. Dat weet u evengoed als ik, alleen blijft u daaraan vasthouden. Dat is precies het verschil. U zegt dat wij naïef zijn. Wij zullen zien.

Barbara Pas (VB): Collega Francken, uiteraard viseer ik in dit hele verhaal de N-VA niet. Ik geef wel mijn kritiek op deze staatshervorming. Het is de logica zelve dat als ik de passiviteit van de Vlaamse regering bekritiseer, ik de partij vermeld die zich hypocriet en schizofreen gedraagt. De andere partijen verdedigen deze staatshervorming hier én in de Vlaamse regering. Neem het grote pak papier waar uw collega Weyts hier vanmorgen veel show mee verkocht mee naar de Vlaamse regering. Alstublieft, neem die stapel mee naar daar en lees die daar voor. In plaats van daar braafjes deze staatshervorming uit te voeren kunt u ons belangenconflict mee steunen en een en ander veranderen als u dit inderdaad een slechte staatshervorming vindt.

Kristof Calvo (Ecolo-Groen): Mevrouw Pas, u bent inderdaad duidelijk in uw theoretisch politiek project.

Mijnheer Francken, een passage van uw laatste interventie was wel opvallend. U zegt dat de onafhankelijkheid ons niet in de schoot zal worden geworpen, dat wij het anders moeten aanpakken. Met andere woorden, mevrouw Pas, uw strategie is geen slimme strategie, die is vandaag niet haalbaar, u vindt er vandaag geen vriendjes voor en u wint er geen kiezers mee. Onze strategie is anders, maar het doel is eigenlijk hetzelfde. Dat, collega’s, is wat de heer Francken daarnet kwam te zeggen. Hij zei eigenlijk: “Mevrouw Pas, wij willen wel hetzelfde, maar wij moeten de mensen iets anders vertellen. Onze strategie is anders.”

Mijnheer Francken, vertel de komende maanden dan ook wat u hier in het Parlement verteld hebt. Vandaag zijn hier niet veel mensen die meekijken of meeluisteren. Wees de komende maanden dan ook zo eerlijk te zeggen dat uw confederalisme blabla is, en dat het enige wat de N-VA echt interesseert op middellange termijn de onafhankelijkheid van Vlaanderen is. Heb de eerlijkheid dat niet alleen hier tussen de regels te zeggen, maar ook in de volgende verkiezingsdebatten, alstublieft. Mevrouw Pas heeft die eerlijkheid wel. Dat siert haar tenminste.

Barbara Pas (VB): Wij hebben inderdaad een zeer duidelijke boodschap. Collega Francken, ik geloof eerlijk gezegd meer in sinterklaas dan dat er in het kader van Vlaams-Waalse onderhandelingen fundamentele eisen van de Vlamingen zullen worden ingewilligd. U zou dat moeten weten. Anders hebt u de voorbije 43 jaar niets geleerd uit de Belgische geschiedenis.

De partijen die morgen deze staatshervorming zullen goedkeuren, vertegenwoordigen 93,5 % van de Franstalige Kamerleden, tegenover 54,5 % van de Vlaamse Kamerleden. Dat zegt genoeg over in wiens voordeel werd gemarchandeerd.

De Vlaamse partijen hebben tijdens het onderhandelen over de zesde staatshervorming met flater na flater op een aanstootgevende wijze hun onbekwaamheid, hun naïviteit en hun gebrek aan staatsmanschap getoond. De miserie van de staatshervorming is eigenlijk al begonnen op het moment waarop de Vlamingen bereid zijn gevonden om te onderhandelen over Brussel-Halle-Vilvoorde. Na de vorige verkiezingsuitslag hadden ze klaar en duidelijk moeten zeggen – wat trouwens alle partijen vóór de verkiezingen aan de kiezers hadden gezegd – dat B-H-V zonder prijs zou worden gesplitst. Ook al organiseren de Franstaligen nog honderden belangenconflicten, over Brussel-Halle-Vilvoorde wordt niet onderhandeld. Neen, in het begin bleken alle partijen behalve het Vlaams Belang ware toegeefpartijen die voor een onderhandelde weg inzake B-H-V kozen. Het is die weg die tot deze nachtmerrie van een zesde staatshervorming heeft geleid.

Ook tegen dit laatste luik van die zesde staatshervorming verzetten wij ons. Het is de laatste uitloper van het communautair akkoord dat op 11 oktober 2011 werd afgesloten. Enkele weken daarvoor, op 15 september, na het afsluiten van het akkoord inzake Brussel-Halle-Vilvoorde, kenden wij de echte doelstelling van de Franstaligen. Het werd toen verwoord door de hoofdredacteur van Le Soir, Béatrice Delvaux, samengevat in één zinnetje. Ik citeer:

“Gagner du temps sans perdre trop d’éléments fondamentaux (lien Wallonie-Bruxelles, statut de Bruxelles), pour pouvoir préparer ces deux Régions à une prévisible future scission du pays.”

Terwijl langs Vlaamse kant alle politieke concurrenten van het Vlaams Belang dachten dat zij op een, wat zij zelf noemden, constructieve manier aan een oplossing werkten voor de politieke blokkering van het land, door het vormen van een nieuwe regering met staatshervorming, was dit alles voor de Franstaligen slechts een tussenstapje. Voor hen staat alles in een heel ander teken, namelijk in het teken van tijd winnen, tijd winnen om de transfers te laten voortduren, wat ze nu met de bijzondere financieringswet ook gekregen hebben, en tijd winnen om ondertussen Wallonië en Brussel in een tegen Vlaanderen gerichte positie te brengen, om Vlaanderen te dwingen tot nieuwe tactische en strategische vergissingen ter voorbereiding van de onvermijdelijke splitsing van het land. Tegenover die fijne Belgique-strategie van de Franstaligen hebben alle Vlaamse partijen behalve het Vlaams Belang niets anders geplaatst dan hun eigen naïeve geloof in een zogenaamd nieuw België.

Het Vlaams Belang, dat weet u, is er geen voorstander van dat Vlaanderen zijn rechten eerst in een confederaal België of in een België 2.0 moet gaan zoeken. Wij gaan in rechte lijn van punt A naar punt B. België heeft geen meerwaarde meer. Voor ons dan ook geen staatshervormingen die ons steeds meer tijd en steeds meer rechten kosten. Onze leidraad is niet het mogelijke of het haalbare noch het aanvaardbare voor de Franstaligen. De enige leidraad moet zijn het noodzakelijke voor Vlaanderen.

Collega’s, onze amendementen liggen opnieuw allemaal klaar op uw banken. Door die te steunen, kunt u bewijzen dat echte staatshervorming of beter nog echte Vlaamse staatsvorming iets helemaal anders is dan dat wat vandaag voorligt. (applaus)