In het wekelijks vragenuurtje in de Kamer ondervroeg ik samen met enkele collega’s (Peter Vanvelthoven (Spa), Sophie De Wit (N-Va) en Stefaan Van Hecke (Groen)) minister van Justitie Geens over zijn Justitieplan.
Hieronder mijn vraag en het volledige antwoord van de minister:
…
Barbara Pas (VB): “Het justitieplan is een cadeau voor rondtrekkende Oost-Europese bendes.” Dat zijn niet mijn woorden, mijnheer de minister, maar van professor Strafrecht Brice De Ruyver.
Mijnheer de minister, uw justitieplan getuigt van een onstellende naïviteit.
U wil de wet-Lejeune dermate betonneren dat gevangenen met een celstraf tot 5 jaar – daar moet men al wat verkrachtingen voor doen – automatisch na de helft van hun straf vrij zullen komen. Dat gebeurt automatisch. Ze hebben dus geen enkele reden meer om zich iet of wat te gedragen in de gevangenis.
Mijnheer de minister, nu eindelijk het besef gekomen was dat de capaciteit in de gevangenissen uitgebreid moest worden, nu er de voorbije jaren eindelijk werk wordt gemaakt van de uitbreiding van die capaciteit, nu zegt u dat het aantal gedetineerden teruggebracht moet worden onder de 10 000. Dat is lager dan het huidige kunstmatig lage aantal. U verwijst daarbij naar Nederland, dat ongeveer 8 000 gedetineerden telt op 17 miljoen inwoners. Mijnheer de minister, in Nederland heeft men al van in de jaren 80 eerst de capaciteit fors uitgebreid, van 4 000 tot 20 000, juist om elke korte straf ook effectief uit te kunnen voeren. Elke straf wordt daar uitgevoerd, hoe kort ook. Dat is het tegenovergestelde van wat u wil doen, want u wil elke gevangenisstraf van minder dan 1 jaar uit de strafwet halen. Mijnheer de minister, het beleid in Nederland werkt nochtans. De criminaliteit is daar gedaald en er is nu inderdaad een overcapaciteit aan cellen, omdat er juist minder criminelen zijn en niet omdat men de criminelen op straat laat rondlopen, zoals u voorstelt.
Mijnheer de minister, mijn vraag inzake de strafuitvoering is eenvoudig. Waarom doet u lijnrecht het tegenovergestelde van wat gidsland Nederland al jaren succesvol doet?
Minister Koen Geens : Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, ik ben zeer blij dat er collega’s op zoek zijn naar de echte minister Geens. U hebt hem gisteren in de commissie gezien en u ziet hem vandaag terug. Hij had eerlijk gezegd gehoopt – ik neem aan dat dit ook de betekenis is van de woorden “campagne” en “het in-de-markt-zetten” van collega De Wit – dat de ruiterlijke en open manier waarop hij dat deed, ertoe zou leiden dat u tevreden zou zijn dat hij volgende dinsdag lang en zeer open op alle vragen komt antwoorden. Dat had de echte minister Geens in stilte gehoopt, want eigenlijk heeft hij u de volle kans gegeven om dat te lezen en daarover na te denken. Collega Van Hecke, ik zag u daarnet niet in een groene krant lezen maar in een roze krant, waarin nog geen vier maanden geleden heeft gestaan dat minister Geens extra middelen ging vrijmaken op het niveau van het parket-generaal van Brussel om financiële criminaliteit te vervolgen. Gisteren heb ik twee uur lang gesproken in de commissie en één titel in De Tijd vanochtend, waar men duidelijk naar een scoop zocht, volstaat om u actuele vragen aan mij te laten stellen.
Mijnheer Vanvelthoven, ik zoek de echte heer Vanvelthoven, denkt u nu echt dat ik in de vorige regering, loyaal met de heer Crombez, voor de bestraffing van georganiseerde en ernstige fiscale fraude heb gepleit en dat nu plots vergeten zou zijn? Collega’s, het gaat over het volgende. Mijnheer Vanvelthoven, ik wil depenaliseren, dit wil zeggen dat ik voor alle feiten die vandaag bestraft worden en waarvan geen enkele specialist er meer dan 2 % kan opsommen, eens wil bekijken wat moet bestraft worden en wat niet. Moeten wij bestraffen dat in het arbeidsreglement de wettelijke feestdagen niet vermeld worden? Dat is vandaag een sociaal strafbaar feit. Vindt u dat normaal? Mijnheer Vanvelthoven, ik heb u horen zeggen dat ik de strafwaardigheid van de feiten niet mag onderzoeken, ik zeg dat ik dat wel ga doen. Mijnheer Vanvelthoven, ik ben heel sterk voor de vervolging van ernstige, georganiseerde fiscale fraude, ik ben zeer sterk voor de vervolging van georganiseerde fraude, ik ben zelfs voor het feit dat men zich burgerlijke partij stelt tegen UBS, dat mag duidelijk zijn. Ik ben echter geen voorstander van straffeloosheid door het overschrijden van de redelijke termijn in talloze vervolgingen wegens fiscale en financiële criminaliteit, wat de werkelijkheid is. Ik heb liever, zoals ik gisteren heb aangegeven, een slecht akkoord dan een goed proces. Ik heb vorige week nog een parlementaire vraag beantwoord over een onderzoek tegen feiten dat dertien jaar had gelopen. Ik heb dus liever een zware transactie en een zware boete dan helemaal geen vervolging. Ik wil dat het parket op zijn kerntaken werkt, namelijk ernstige fraude. Dat is inderdaad niet elk feit dat nu in ons wetboek strafbaar wordt gesteld. Mevrouw De Wit, ik hoop dat het voorgaande duidelijk is. U had mij immers een duidelijke uitleg gevraagd.
Mevrouw Pas, u verwijt mij naïviteit. Dat is u toegestaan. U bent jong genoeg, om mij naïviteit te verwijten. Dat is een personeel argument, waarop u mag antwoorden. Is dat niet zo, mijnheer de voorzitter? Een vrouw vertellen dat ze jong is, is evenwel toegestaan. Ik zou er u niettemin op willen wijzen dat het verschil in aantal gevangenen – in Nederland 8000 en bij ons 11300–niet het gevolg is van het feit dat wij niet voldoende repressief zijn, maar wel degelijk omdat wij heel wat repressiever zijn dan Nederland. In antwoord op uw precieze vraag kan ik u melden dat, wanneer iemand een straf van vijf jaar krijgt, hij of zij voor mij, om na de helft van de straf vrij te komen, niet voor de strafuitvoeringsrechtbank moet verschijnen, tenzij het parket een langere termijn vraagt.
Mevrouw Pas, op dit ogenblik komt een dergelijke veroordeelde echter na een derde van zijn of haar straf vrij. Er is dus geen sprake van een automatisme. Er is sprake van een verhoging van een derde naar de helft. Bovendien is er sprake van de mogelijkheid voor het parket om langer dan de helft te vorderen. Dat is dus repressiever dan vroeger, indien ik duidelijk mag zijn. Ik weet niet of wat ik hier uiteenzet, naïef is, maar dat is wat in het plan staat.
De straffen van minder dan een jaar worden in de regel niet uitgevoerd. Ik ga ermee akkoord dat zware recidive in verkeerszaken nog altijd met een gevangenisstraf van meer dan een jaar moet worden bestraft. Ik heb daar geen probleem mee. Ik stel enkel voor de korte gevangenisstraffen uit het wetboek te laten verdwijnen en ze door autonome straffen te laten vervangen. Wij zullen op dat ogenblik veel Salduzgaranties en veel kosten besparen. Ik heb er echter geen enkel probleem mee de straffen zelf voor bepaalde feiten te herzien, wat trouwens ook in het plan staat, en ze in een aantal gevallen boven het jaar te houden.
Mijnheer de voorzitter, kort samengevat, blijf ik voorstander van bestraffing van ernstige fraude. Het is helemaal niet mijn bedoeling veroordeelden na de helft van hun straf, indien ze minder dan vijf jaar bedraagt, automatisch vrij te laten. Indien het parket een langere termijn vraagt, is dat voor mij perfect in orde. Een onafhankelijke rechter zal daarover beslissen en niet u, de wetgever, en niet ik, de minister van Justitie.
…
Barbara Pas (VB): Mijnheer de minister, u zegt dat u had gehoopt dat u aanstaande dinsdag in alle sereniteit het debat in de commissie zou kunnen voeren. Als u dat werkelijk geloofde, denk ik dat dit alleen al getuigt van enige naïviteit.
Mijnheer de minister, u wil de gevangenissen ontvolken, u wil besparen. Dat is eigenlijk de rode draad doorheen heel uw Justitieplan. Het is cijferfetisjisme om de begroting te doen kloppen. De veiligheid van de mensen mag echter niet op het spel worden gezet door besparingen. Veiligheid is essentieel, veiligheid is geen bijkomstigheid.
Als u kleine vergrijpen amper wilt straffen en straffen amper wilt uitvoeren, zal dit alleen maar criminaliteit aanzuigen, dan heeft dat geen enkel afschrikeffect meer.
Ik weet niet of u al een titel voor uw lijvig plan heeft. De meest passende titel lijkt mij: “ode aan de laksheid”.