In het jongste nummer van Vlaams Belang Magazine, het maandblad onze partij, verscheen een interview met mij over mijn boek ‘De communautaire leegte’, dat heel binnenkort verschijnt.
Ik neem het interview hier graag integraal over.
Door de afkondiging van een vijfjarige communautaire stilstand bij de federale regeringsvorming ontstond er volgens Barbara Pas een diepe communautaire vergeetput. Of beter nog: “een communautaire Bermudadriehoek”. Allemaal om België mee overeind te houden. Zij nam zich dan ook voor om het smeulende communautaire vuur telkens weer aan te wakkeren om de mensen te doen inzien dat Vlamingen blijvend onrecht zullen ervaren zolang zij meedraaien in het Belgisch constitutioneel systeem. Om haar initiatieven ter zake even op te lijsten, schreef ze een heuse ‘Wetstraatkroniek’ die loopt van 11 oktober 2014 – het aantreden van de federale regering Michel/Dewever – en 11 oktober 2016. Het resultaat is indrukwekkend.
‘De communautaire leegte’ legt de vinger op de wonde…?
‘De communautaire leegte’ is een kroniek van hoe onze partij al twee jaar, als enige, de vinger op de communautaire wonde legt. Geen enkele andere Vlaamse partij wil of mag nog aandacht besteden aan de miljardenstranfers en alle andere onrechten die de Vlamingen ondergaan. Vorige maand verscheen een vrije tribune van professor Maddens in De Standaard, ondermeer over de noodzaak van het oppoken van het communautaire vuur. “Dat is wat Barbara Pas met veel ijver doet, maar ze wordt doodgezwegen in de media“, schreef hij daarbij. Het bevestigde voor mij het nut van een boek waarin eens opgelijst wordt hoe nefast de gevolgen zijn van de communautaire stilstand. Het boek is meteen ook een manier om ruchtbaarheid te geven aan ons alternatieve verhaal richting Vlaamse onafhankelijkheid en om het huidige communautaire waakvlammetje zoveel mogelijk aan te wakkeren.
Worden uw initiatieven ook door de N-VA bestreden of afgewezen?
Dat is zowat het enige waar ze consequent in zijn: zonder uitzondering alle communautaire initiatieven wegstemmen! De communautaire omerta aan Vlaamse kant is totaal. De zwijgplicht geldt niet alleen voor de regeringsleden, maar ook voor de parlementsleden. Sinds N-VA in de regering zit worden er door hun Kamerleden geen communautaire vragen meer gesteld…
U zegt dat de N-VA-excellenties meer zouden kunnen doen in het gewoon rechttrekken van bestaande misstanden, zoals bijvoorbeeld het negeren van de taalwetgeving in Brussel. Zijn zij bang van hun eigen schaduw?
In het laatste hoofdstuk van mijn boek illustreer ik met talrijke voorbeelden voor elke N-VA-minister en -staatssecretaris dat zij elk potentieel communautair conflict angstvallig uit de weg gaan. Iets doen aan het negeren van de taalwetgeving in Brussel en elders, of aan de scheefgetrokken taalkaders op de overheidsdiensten, dat is niet meer dan het toepassen van bestaande wetgeving! Maar zelfs dat schuiven de N-VA-regeringsleden schaamteloos opzij voor de regeringsdeelname. N-VA heeft voor die participatiestrategie gekozen, maar dan zou je toch verwachten dat ze binnen die krijtlijnen, die al heel beperkt zijn, de machtsposities die ze daarin bezet inschakelt om Vlaams onrecht recht te zetten waar ze dat kan? Zelfs dat is niet het geval! Werkelijk alles moet wijken voor de ‘communautaire vrede’. Terwijl er helemaal geen communautaire vrede is: aan Franstalige kant wordt de zogenaamde ‘federale loyauteit’ uit het regeerakkoord helemaal niet zo scrupuleus nageleefd. Recent nog riep minister Marghem op om de klimaatbevoegdheden te herfederaliseren…
Ziet u parallellen met de Volksunie destijds, toen zij aan de Belgische regering deelnam?
Helaas wel, met als grote verschil dat de VU destijds – weliswaar ruim onvoldoende – maar toch nog iets communautair uit de brand had gesleept in ruil voor de regeringsdeelname. Ook N-VA heeft ervoor gekozen om binnen de Belgische lijntjes te blijven kleuren, maar met een communautaire stilstand als voorwaarde. In plaats van het betonrot in de fundamenten aan te pakken kiest ze ervoor om de voordeur een nieuw laagje verf te geven. ‘De communautaire leegte‘ toont aan dat het een tricolore verflaag is geworden… Toen Maurits Coppieters in 1989 de Volksunie verliet bij de regeringsdeelname van die partij zei hij: “De roeping om de bouwers van het nieuwe Vlaanderen te zijn, werd ingeruild voor de kleinburgerlijke en kleurloze ambitie managers van de Belgische crisis te worden.” En nog: “Tien jaar geleden predikte men de Vlaamse staat, drie jaar geleden het confederalisme. Vandaag hoort niemand daar nog van. Er wordt geen enkel perspectief geboden voor de periode na dit regeringsavontuur.” Die woorden zijn vandaag akelig actueel.
Voelt u dat de flamingante N-VA-achterban onrustig wordt? Krijgt u schouderklopjes vanuit die hoek?
Zeker en vast. Ik voel aan dat de ongerustheid bij hun Vlaamse achterban heel groot is. Het is ook logisch dat vele Vlaamsgezinden teleurgesteld zijn. Ik krijg ook heel vaak vanuit die hoek berichten dat het juist is wat ik doe en dat het goed is dat het gezegd wordt. Dat het gevoelig ligt, blijkt ook uit gepikeerde reacties van N-VA-partijsoldaten die daarover geen enkele kritiek verdragen. Zij hebben een blind geloof in een warrige ‘geheime strategie’ en vinden het ‘not done’ dat ik de ballonnen van ‘Vlaamse bondgenoten’ doorprik. Dat is natuurlijk onzin, het is mijn taak als oppositielid om terechte kritiek te formuleren aan het adres van de regeringspartijen en hen een alternatief te bieden voor wat ze fout doen. Bovendien toont mijn boek juist aan dat in het streven naar Vlaamse onafhankelijkheid N-VA jammer genoeg geen bondgenoot is.
Hebt u het gevoel dat N-VA met een wazig confederalisme-verhaal het onafhankelijkheidspleidooi tracht te verstikken?
Ja, dat is zo. Het warrige confederalismeverhaal doet meer kwaad dan goed. N-VA doet het oprechte streven naar onafhankelijkheid af als chaos. Ondertussen laat ze haar agenda door de Franstaligen bepalen terwijl ze zich zelf braaf houdt aan een communautaire stilstand. Door dit stilzwijgen, door te handelen alsof het communautaire plots niet meer belangrijk is, is de natievormende dynamiek compleet stilgevallen. Alsof een galactisch zwart gat alle jarenlang opgebouwde flamingantisme opslorpte en deed verdwijnen. De vraag is hoe je het communautaire weer op de agenda zet als je de bevolking er eerst gewoon hebt gemaakt om erover te zwijgen. Alsof je een draagvlak creëert door het woord onafhankelijkheid niet meer in de mond te durven nemen.
U spreekt in uw boek over een ‘septemberrevolutie’ binnen N-VA…
De Kamerleden Hendrik Vuye en Veerle Wouters hebben na enkele revolutionaire septemberdagen de N-VA verlaten omdat zij binnen hun partij monddood werden gemaakt. Zij mochten hun communautaire verhaal niet vertellen. Ik nodig hen uit om dat samen met ons nu wel te doen. Wij hebben in het parlement al heel wat communautaire expertise opgebouwd en ik ben ervan overtuigd dat de achterban van de Vlaamse Beweging het zou toejuichen dat er eindelijk eens samengewerkt wordt en de politieke spelletjes zouden ophouden. We hebben buiten het Vlaams-nationale kamp al vijanden genoeg.
Naast uw boek verschijnt nog een complementair ‘kijkboek’. Wat is daarvan het opzet?
Het boek ‘De Angsthazen’ is inderdaad complementair aan mijn boek. Het past erbij, niet alleen omdat het mijn broer het tekende, maar vooral omdat ze inhoudelijk samen horen. Terwijl ik de vinger op de wonde leg met een politieke analyse, doet Fré dat met het wapen van de humor. In ‘De Angsthazen’ beperkt hij zich niet tot de loze communautaire beloftes van N-VA, maar neemt ook hun talrijke andere loze beloftes op de korrel. In zijn gekende stijl: spottend, soms bijtend en cynisch maar altijd grappig. Met rake cartoons kan je de Vlamingen beter wakker schudden dan met een lange tekst. Ik vind het boek nog beter dan zijn vorige, al ben ik ervan overtuigd dat Bart De Wever en consorten het niet zo geestig zullen vinden. (lacht)