Gisteren werd in De Kamer het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 30 augustus 2013 houdende de Spoorcodex (2616/3) gestemd.
Hier leest u mijn stemverklaring, de verklaring waarom het Vlaams Belang dit wetsontwerp niet steunde:
Barbara Pas (VB): “Mijnheer de voorzitter, collega’s, er staan heel veel goede zaken in onderhavig wetsontwerp – het zou erg zijn, mocht dat niet het geval zijn -, maar enkele artikelen zijn voor ons onaanvaardbaar. Ik heb het over artikel 76 en artikel 83, die de taalkennisvereisten voor de treinbestuurders sterk versoepelen.
Artikel 83 strekt ertoe dat in tegenstelling tot de huidige regelgeving, volgens dewelke de treinbestuurder kennis moet hebben van de taal die door de betrokken infrastructuurbeheerder wordt voorgeschreven, hij of zij kennis moet hebben van ten minste een van de talen die door de betrokken infrastructuurbeheerder worden voorgeschreven. Bovendien wordt in de mogelijkheid voorzien om bij de grensoverschrijdende operaties, treinen die de grenzen letterlijk overschrijden, vrijstellingen voor de taalvereisten in te voeren.
Al wie hier vorige legislatuur ook reeds was, zal zich ongetwijfeld de problemen herinneren die er waren op de lijn Luik-Maastricht, waar Nederland controles uitvoerde op de kennis van het Nederlands van de treinbestuurders en waar die kennis bij de Waalse bestuurders vaak niet aanwezig was. Die controles waren negatief en dat heeft tot veel problemen geleid, bijna tot de afschaffing van die lijn.
Voor de veiligheid van de reizigers is het natuurlijk belangrijk dat de treinbestuurders zich in de twee landstalen kunnen uitdrukken en dat ze zeer vlot kunnen communiceren met de dispatchers.
Collega’s, de voorgestelde maatregel komt de veiligheid niet ten goede. Het is ook niet de eerste regel, die taalwaarborgen en taalkennis onderuithaalt. Wij hebben met de regering reeds de uitholling van de Nederlandse taalfaciliteiten inzake de Europese octrooien gezien. Wij hebben reeds de verengelsing gehad van de opleiding aan de KMS. En het systematisch weigeren op te treden bij de vele taalwetovertredingen in Brussel, noem maar op. Mijn beperkte spreektijd van twee minuten laat niet toe om ze allemaal op te noemen. Hoe dan ook betreft het hier de zoveelste achteruitgang op het vlak van de kennis van de Nederlandse taal, die door deze regering wordt aangemoedigd.
Collega’s, deze keer heeft het echter wel gevolgen voor de veiligheid van de treinreizigers. Om die reden kunnen wij het wetsontwerp niet goedkeuren.”