Over politieke benoemingen en vrouwenquota

Naar aanleiding van de aankomende benoeming van Steven Vanackere als directeur bij de Nationale Bank vond in De Kamer hierover een actualiteitsdebat plaats.

Hier kan u mijn tussenkomst hierover herbekijken

Hieronder kan u het integraal lezen

 

Mijnheer de voorzitter, collega’s, als ik geen politica van het Vlaams Belang zou zijn, dan was ik, zeker de voorbije weken, wel heel beschaamd om überhaupt politica te zijn. Nu had ik alleen plaatsvervangende schaamte voor al die andere partijen die, in plaats van met de problemen van de burgers bezig te zijn, veel te veel met zichzelf bezig zijn. Zij hebben vechtend hun kleinste kantjes laten zien in de strijd voor zelfverrijking en politieke postjes­pakkerij.

Ondanks de kracht van verandering, ondanks de zogenaamde voorkeur voor de zakelijkheid, moeten wij vaststellen dat die politieke benoe­mingen vandaag nog steeds de gangbare praktijk zijn. Als het de voorbije weken de bedoeling was om het laatste rankje resterende geloof­waardigheid in de politiek volledig uit te roeien en aan te tonen dat het allemaal om postjes draait, dan bent u allen glansrijk geslaagd. Het was tenenkrullend gekrakeel over topjobs, zowel over de gouverneur van Oost-Vlaanderen als de nieuwe directeur bij de Nationale Bank. Topjobs waarvan men zich ernstig kan afvragen waarvoor zij eigenlijk dienen en waarom ze zo royaal vergoed zijn.

Hier is al aangehaald dat die politieke benoemings­cultuur al heel lang bestaat. Het verschil met vroeger is dat het getouwtrek toen onder de waterlijn bleef. Sinds de vorige legislatuur heeft men zelfs de schaamte en de schroom niet meer om die achterkamertjespolitiek in de achterkamers te houden. Nu wordt het openblijk uitgevochten.

In tegenstelling tot veel collega’s die ik daarjuist het gehoord, lig ik als vrouw echt niet wakker van het geslacht van die nieuwe directeur van de Nationale Bank. Iedereen heeft recht op een faire kans. Als geslacht en afkomst er niet toe mogen doen, waarom zou men dan in godsnaam quota invoeren om mensen op basis daarvan voor te trekken? Ik ben geen voorstander van zulke quota, ook niet van het voorstel van de minister van Financiën in die richting. Positieve discrimi­natie is ook discriminatie. Quota komen neer op pure politiek correcte discriminatie.

Wat mij wel mateloos stoorde, is de manier waarop de aanstelling van de nieuwe directeur van de Nationale Bank geschiedt en ook de peperdure en achterhaalde managementstructuur, waar hij tot toetreedt. La Belgique à papa is terug van nooit weg geweest.

In de plaats van te neuten over het geslacht van de nieuwe directeur, zou men beter de vraag stellen waarom de centrale bank van een land met 11 miljoen inwoners zes directeurs en een gouverneur nodig heeft, met elk een maandloon van 30 000 euro. Duitsland en Nederland doen het ondanks hun hogere bevolkingsaantal niet alleen met minder directeurs, maar vooral zonder politieke benoemingen. De Belgische Nationale Bank lijkt wel, zoals veel Europese instellingen trouwens, een opvangtehuis voor afgedankte politici. Keuze te over helaas.

Er wordt nu een drastische hervorming van de Nationale Bank aangekondigd. Drastisch is heel sterk uitgedrukt, naar Belgische normen misschien, maar de essentie is dat de politisering blijft.

Ik vraag u, niet voor de eerste keer – in de vorige legislatuur vroeg de N-VA dat in dit huis samen met mij – om het rad van de politieke benoe­mingen eindelijk te stoppen, en niet alleen in de Nationale Bank. Objectief de juiste persoon op de juiste plaats zetten. Alleen capaciteit en competentie mogen daarbij tellen. Inderdaad, mevrouw De Coninck, heel veel vrouwen hebben die competentie, maar hebben daar heus geen betuttelende quota voor nodig.

 Ik stel vast dat er 20 jaar na de grote Copernicus­hervorming met beter bestuurlijk beleid en een modern personeelsbeleid maar een stakeholder is die de regels glansrijk aan zijn laars blijft lappen. Dat is uitgerekend degene die de regeltjes zelf heeft bepaald, namelijk: de Belgische Staat.