Vandaag verscheen onderstaand opiniestuk van mijn hand op doorbraak.be
Vlaanderen verdient een Boekenbeurs
Jaarlijks weerkerend feest van cultuur, kunst, ontspanning en vrijheid van meningsuiting
De jammerlijke teloorgang van de Antwerpse Boekenbeurs laat boekenliefhebster Barbara Pas niet onverschillig. Daarnaast roept het gebeuren bij haar ook levendige herinneringen op. Jarenlang nam ze deel aan protestacties aan de poorten van de beurs. Die was door uitsluiting en willekeur helaas een symbool van censuur geworden. De boeken van Vlaams Belang-politici waren er bijna twee decennia taboe. Een spraakmakend proces heeft er in 2017 echter gelukkig voor gezorgd dat de Antwerpse Boekenbeurs weer werd wat alle boekenfestijnen moeten zijn. Namelijk een feest van de vrije meningsuiting. Barbara Pas drukt hierbij de vurige hoop uit dat de beurs weer snel uit zijn as mag herrijzen.
Met de Boekenbeurs, die aanvankelijk nog plaatsvond op de Meir, eindigt een kleurrijke tachtigjarige geschiedenis. Maar omdat het helaas zo heeft moeten zijn, zal mijn naam hierin verbonden blijven door de rechtszaak die ik in 2017 samen met Gerolf Annemans en uitgeverij Egmont heb moeten aanspannen tegen de organisatoren van deze beurs. Het elk jaar opnieuw, op arrogante wijze en zonder enige motivatie, uitsluiten van Egmont, de uitgeverij die mijn boeken uitgeeft, had ons uiteindelijk tot die stap verplicht.
Ten eeuwigen dage uitgesloten
Egmont had in het jaar 2000 de weinig benijdenswaardige primeur de allereerste uitgeverij te zijn aan wie een stand op de beurs geweigerd werd. Niet omdat de uitgeverij niet aan de toegangsvoorwaarden voldeed. Wel omdat in die dagen de groene communist Jos Geysels het nog voor het zeggen had in het organiserend comité. En het moet gezegd dat Geysels en daarna zijn al even linkse opvolgers sindsdien alles uit de kast hebben gehaald om Egmont ten eeuwigen dage te kunnen uitsluiten. Zo werd enkele malen het beursreglement à la tête du client gewijzigd. En er werd een merkwaardig systeem van vzw’s met verplichte lidmaatschappen uitgedokterd. Dat maakte voor Egmont het verkrijgen van een stand gewoonweg onmogelijk. Ook liet men voor Egmont bijvoorbeeld vervaldagen passeren om aan de correcte en enige toegelaten aanvraagformulieren voor een stand op de beurs te geraken.
De vrees voor Egmont was blijkbaar heel groot. En de haat tegen de uitgeverij zat zo mogelijk nog dieper. Egmont nam evenwel zonder enig probleem deel aan de grootste boekenbeurs van Europa, de Frankfurter Büchmesse. Vervolgens gingen uit de meest onverwachte hoek stemmen op om Egmont eindelijk eens in Antwerpen toe te laten. Desondanks konden de beursorganisatoren niet op andere en meer democratische gedachten worden gebracht. Ik herinner me hoe journalist Joël De Ceulaer er toen openlijk schande van sprak dat boeken van Gerolf Annemans niet op de Boekenbeurs mochten liggen.
Rellen, ‘erger dan de eerste wereldoorlog’
De (smerige) trukendoos van de organisatie achter de Boekenbeurs is op zich al een lijvig boek waard. Maar het proces waartoe haar gedrag uiteindelijk geleid heeft, tot in het hof van beroep toe, is dat evenzeer. Hierin was een glansrol weggelegd voor de raadsman van de Boekenbeursorganisatoren: de extreem linkse ‘mensenrechtenadvocaat’ Jos Vander Velpen. Het bekende Antwerpse lachebekje was in 2004 ook één van de stuwende krachten achter de als gerechtelijke procedure verpakte politieke afrekening tegen het Vlaams Blok. Helaas voor Vander Velpen trof hij ditmaal geen voorzitter van een Franstalige serviceclub om als rechter over Vlaams-nationalisten te oordelen.
Ik heb, zelf een procespartij zijnde, de pleidooien in het Antwerpse justitiepaleis aandachtig gevolgd. Het viel me daarbij op dat deze van bij aanvang beheerst werden door een uitgesproken haat tegen alles wat met Vlaams-nationalisme te maken had. Het zorgde ervoor dat de tegenargumenten vaak niet juridisch en gewoonweg van een bijzonder bedroevend niveau waren. Op gegeven ogenblik ben ik ze, wegens hun amusementswaarde, zelfs beginnen op te schrijven.
Zo zou volgens Vander Velpen een stand van Egmont — volgens hem dus een stand van het Vlaams Blok — ervoor zorgen dat er op de beurs rellen zouden uitbreken ‘groter dan de eerste wereldoorlog’. Dat de beursbezoekers ‘ontredderd’ zouden zijn en hun kinderen zelfs ‘getraumatiseerd’. Voorts heb ik van Vander Velpen mogen leren dat ik niet zomaar ‘extreem’ of ‘uiterst’ rechts ben, maar blijkbaar véél erger dan dat: ‘ultrarechts’. Niet dat ik mezelf kan vinden in één van deze drie beschrijvingen. Maar wie me het verschil kan uitleggen, mag dit steeds doen.
Feest van het vrije woord
De rechter in de rechtbank van eerste aanleg maakte logischerwijze brandhout van de willekeur en de discriminatie vanwege de Boekenbeursorganisatoren. En, hoewel de Boekenbeurs ook in die dagen al noodlijdend was en een hoger beroep dubbele procedure- en advocaatkosten betekende, werd toch onmiddellijk hiertoe beslist. Maar het mocht niet baten. Integendeel. Zelfs de morele schadevergoeding van 650 euro, die me in eerste aanleg was onthouden, werd door de raadsheren in het hof van beroep nu wel toegewezen. Een bedrag dat ik geschonken heb aan uitgeverij Egmont.
Sinds 2017 heeft Egmont, zonder wereldoorlogen of kindertrauma’s, maar tot ieders tevredenheid, deelgenomen aan elke editie van de Antwerpse Boekenbeurs. En ik wil hierbij benadrukken dat Egmont steeds zeer correct behandeld werd door het beurspersoneel. Een groot verschil met de onheuse behandeling door de algemene vergaderingen van de organiserende verenigingen destijds.
Of de toekomst in Antwerpen ligt, valt momenteel moeilijk te zeggen. Maar Vlaanderen verdient een boekenbeurs. Een beurs zoals ze sinds 2017 was. Een feest van het vrije woord, van alle meningen zonder onderscheid, van de vrije meningsuiting. Het is mijn vurige wens om, eenmaal de pandemie is gaan liggen, weer zo’n beurs te kunnen bezoeken.