Asymmetrisch besturen werd lege doos

foto: ©Belga

De federale regering wilde asymmetrisch besturen, waardoor federaal beleid wordt verdeeld in functie van de behoeften van de diverse deelstaten. Daar is zo goed als niets van in huis gekomen en het is ook geen oplossing om tegemoet te komen aan de uiteenlopende beleidsvisies tussen Vlamingen en Franstaligen.

‘Om tegemoet te komen aan de specifieke noden en dynamieken in de verschillende gebieden van het land kan de federale overheid gebruik maken van de mogelijkheid om haar bevoegdheden op asymmetrische wijze uit te oefenen naar gelang het betrokken gewest, betrokken gemeenschap of subregio waarop het betrekking heeft.’ Zo staat het in het regeerakkoord van 30 september 2020 van de regering-De Croo. Wat is daar drie jaar later van terechtgekomen?

Voorlopige regionalisering

Asymmetrisch besturen is niet nieuw en werd in de 20ste eeuw verschillende keren toegepast. Toen werd dat gezien als de voorlopige wachtkamer voor de overheveling van bevoegdheden naar de deelstaten. Daartoe werd er gewerkt met gewestelijke interministeriële comités.

Dat kwam erop neer dat in de schoot van de federale regering zulke afzonderlijke comités voor het Vlaamse en Waalse Gewest werden opgericht, die over eigen financiële middelen beschikten en daarmee elk voor hun eigen landsdeel beslissingen troffen. Het betekende een feitelijke regionalisering van bevoegdheden op federaal niveau, in afwachting dat dit tijdens een volgende regering institutioneel effectief kon worden doorgevoerd. Wat daarna dan ook gebeurde.

Extra super light

Dat is duidelijk niet wat de Vivaldi-ploeg ermee bedoelde en er uiteindelijk van gemaakt heeft. Hier is geen sprake van interministeriële comités, noch van eigen middelen of regionale beslissingsbevoegdheden en al zeker niet van een wachtkamer voor een definitieve overheveling.

Het enige wat de federale ministers gedaan hebben, is nagaan of zij zelf bepaalde bevoegdheden verschillend konden uitoefenen in functie van de verschillende noden van de deelstaten. Daarbij kwamen ze doorgaans tot de vaststelling dat dit op geen enkel vlak het geval zou zijn.

Enkel rond arbeidsmarktbeleid werden, na veel trekken en sleuren vanuit de Vlaamse regering, ter zake een paar minuscule muizenstapjes gezet. Daarom is het duidelijk dat dit onder de regering-De Croo in feite één grote lege doos is geworden, zoals dat wel meer met deze nepregering voorvalt.

Geen duurzame oplossing

Ondanks dat ronduit rampzalige palmares, loopt ook Bart De Wever (N-VA) helaas nog altijd met het idee van asymmetrisch besturen rond als beleidsoptie voor een volgende federale regering, ook al geeft hij het kind een andere naam (bicefaal/tricefaal besturen). De Vivaldi-ervaring toont nochtans aan dat als er geen gezamenlijke politieke wil toe bestaat, dit een doodgeboren kind is.

In het beste geval kan het niets anders zijn dan een tijdelijk lapmiddel (dat altijd gemakkelijk kan worden teruggedraaid) en in het slechtste geval dus een lege doos. In feite is het ook niets anders dan het federaal houden van bevoegdheden die, omwille van andere noden, snelheden en beleidskeuzes in Vlaanderen en Wallonië, meer dan rijp zijn om naar de deelstaten te worden overgeheveld. In die zin is asymmetrisch besturen zelfs een vorm van federale reactionaire recuperatie.

Vlaanderen heeft daar dus geen boodschap aan. Wat we nodig hebben is daarom geen asymmetrisch bestuur, maar wél een institutionele big bang met een vergaande bevoegdheidsoverdracht naar Vlaanderen en Wallonië.

Bron: “Doorbraak